jeuk

Ik dacht dat ik ‘t verschijnsel jeuk wel op waarde wist te schatten. Ik heb altijd jeuk. Te veel zenuwen strijden in mijn hoofd blijkbaar om aandacht, als ik ‘t zo mag omschrijven, & ‘t drukke mannetje daar boven in m’n kop geeft ze daar nog voldoening van ook. Een beter lichaam kunnen zenuwen zich niet wensen: om de haverklap komt, onbewust dan wel bewust, er een dot aandacht vanonder die hersenkap van mij vandaan, waardoor de vingers, of andere ledematen die daar enigszins toe in staat zijn, die kant op worden gestuurd. Om de zenuwen op de gegeven lokatie een kort moment over ‘t bolletje te aaien. Liefst met gebruik van nagels, dat vinden ze nou 1maal lekker.
Ik dacht dus dat ik wel wist wat jeuk was. Buiten de huis-, tuin- & keukenjeuk van bijv ‘s ochtends opstaan, je uitrekken & kriebelend & wrijvend over je rug, buik & hoofd, je richting keuken begeven om thee te zetten (‘t is me wel ‘ns opgevallen dat een mens nog meer gaat kriebelen & wrijven zogauw hij/zij op datzelfde tijdstip in gezelschap is; blijkbaar verlangt ‘t lichaam dan nog wat meer aandacht, omdat ‘t weet dat ‘t geestelijk wat dat betreft ver achter loopt). Buiten ‘t verschijnsel van bultjes ten gevolge van muggen-, vlooien- & andersoortige-niet-bij-naam-te-noemen-want-waar-kwamen-ze-nou-in-hemelsnaam-vandaan- beten. & Anders bestaat er ook nog ‘t fenomeen brandnetel (of andersoortig onschuldig ogend groen), dat mij vooral in de lente kan overdekken met witte puntjes tot rode blaasjes, waarbij ik de verschijningsvorm meer kan waarderen dan de ziekelijke dwang waaraan mijn vingers onderhevig lijken te zijn, een dwang die ze steeds weer stuurt richting die contreien waar deze feestelijke versiering mijn lichaam bedekt. Om te krabben, niet aflatend alles stuk te krabben.
Goed, ik weet dus wel wat jeuk is, zo dacht ik. Dagelijks gaan mijn 2 teams van 5 hanige sprieten ‘t gevecht aan dat mijn lichaam elke dag met zichzelf lijkt te voeren. Ik mag nog van geluk spreken dat mijn huid er evengoed nog zo gaaf uitziet. De moedervlekken liggen nog steeds onbeschadigd aan de oppervlakte ervan (ik moet eerlijk zijn: ik heb 1maal een moedervlek opengekrabt; buiten ‘t oor, weet ik inmiddels, kan ook een plek als deze uitbundig bloed laten sproeien), & ik hoef me nog niet te scharen onder ‘t volk der roodhuiden.

Maar moedervlekken kunnen wel obstakels voor de nagels van de krabbende vingers zijn. De nagels kunnen er aan blijven haken, op hun weg rode striemen tevoorschijn te toveren kunnen ze aldaar blijven haperen.
& Aldus geschiedde. Waarna ik ‘t verschijnsel van xtra jeuk, boven-modale jeuk zou ik kunnen zeggen, bij de moedervlek voorlegde aan mijn huisarts.
‘Oh, ‘t is geen melanoom; je hoeft je niet ongerust te maken,’ zei hij laconiek, ‘als je een afspraak maakt met de assistente voor volgende week & erbij zegt dat ‘t voor ‘wegsnijden’ is, dan is dat zo geregeld. Kan geen kwaad zo’n moedervlek te verwijderen.’

Afgelopen dinsdag is-ie weggesneden. Sindsdien weet ik écht wat jeuk is. Ik kan niet met m’n rug tegen de stoelleuning zitten, want dan gaat ‘t broeien, zo lijkt ‘t, & schreeuwt ‘t gapend gat (dat geen gapend gat is, maar een bobbetje dat net zoveel uitsteekt als daarvoor) om aandacht. Nee, ‘t gilt.
Mijn huisarts wist er doodleuk bij te vertellen dat ‘t straks zou veranderen in een zwart pukkeltje (ik luister niet, ik luister niet, dacht ik, dit wil ik niet horen; ik heb nog nooit iets zwarts op mijn lichaam gehad & die schijn wil ik voor mezelf zo houden), die er uiteindelijk vanzelf af zou vallen. Mocht dat niet zo zijn (ik luister niet, ik luister niet, dit wil ik niet horen; bij mij gaat altijd alles fout, dus als ik niet weet wat fout zou kunnen gaan, kan dat ook niet gebeuren), dan kan ik altijd terugkomen. Dan moet er misschien een xtra stukje weggebrand worden.

Ik slaap nu op mijn zij. Hoewel dat moeilijk ademhalen voor mij is. Maar ik heb de keus uit wakkerliggen vanwege slecht ademhalen & gek worden, & dan bedoel ik knéttergek worden, van de jeuk. Ik lees geen boek, want zogauw ik in m’n leesstoel zit, voel ik op m’n rug ‘t gapend gat, dat echter geen gat is, maar een bobbeltje. Gister maar de hele dag achter de comp gezeten, zodat ik m’n rug zo kon neerzetten dat ‘t gapend gat (bobbeltje) tussen 2 latjes van de stoelleuning paste.
Maar liefst had ik 1 van m’n nagels recht in m’n huid gezet om alles er uit te pulken. Ter voorkoming hiervan had de huisarts verschrikkelijk jeukend gaas met verschrikkelijk jeukende pleisters erop geplakt.

Men wil eigenlijk helemaal geen gapend gat in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *