pim

Hoe vaak heb ik verteld over Pim?
Hoeveel mensen weten tegenwoordig nog dat ze ooit bestaan heeft?
Dat ze mijn vriendin was voor een korte periode & ze door omstandigheden m’n leefwereld verliet, waarna definitief, maar dat op eigen initiatief?

Ze had ooit anorexia, vertelde ze me vrij kort na onze ontmoeting. Ze was 1 van de 1ste die gedwongen in ’t ziekenhuis behandeling had gekregen daarvoor. Men wist toendertijd absoluut niet wat men moest aanvangen met ’t anorexia nervosa-verschijnsel, dus kreeg ze een speciale behandeling. Waardoor ze nog specialer werd. Vond ze zelf ook.

Niet degene waar ik voor altijd verliefd op kon blijven, bedacht ik me na 1 maand. Wel speciaal genoeg om aandacht aan te blijven geven, maar hoe dat te kombineren met een afkeer van haar lichaamsgeur, een weerzin tegen de aandacht die nog steeds verlangd werd & de liefde die ze voor mij bleef voelen. Of haar momenten van schreeuwen van ‘hier ben ik’ op net die verkeerde momenten, waarbij steeds weer die onderwerpen naar voren kwamen waar ik nooit goed, volgens haar goed, op zou kunnen reageren.

Vooral die donderende woede staat me bij, toen ik met m’n vader m’n spullen kwam ophalen die nog steeds bij haar ouders thuis stonden opgeslagen. Donderend, bij heldere hemel, zoals ik eigenlijk niet verwacht had. Mezelf van niks bewust kreeg ik een vloedgolf aan verwijten naar m’n hoofd geslingerd van een meisje dat slechts op de grond kon zitten met schrijlingse benen & handen voor ogen.

Hoe kon ik & hoe & hoe & waarom had ik nooit?

Ik wist niets, & zeker niet te antwoorden. Wilde wel alles uitleggen, maar wat valt er uit te leggen als je weet dat je niet houdt van, maar wel weet juist ’t meest breekbare wezen ter wereld te zijn tegengekomen. & Die tot doem uitverkoren te hebben.

Ik durfde niet meer te reageren. Ook niet op haar brief waarin zij vertelde dat ze, net als ik, in therapie was gegaan. Dat ze daarom vragen beantwoord wilde hebben & daar mijn suggesties in kon gebruiken. Maar als ik niet wilde reageren moest ik deze brief als ongeschreven beschouwen.

Ik geloof dat ik 1½e maand later de rest van haar leven als ongeschreven moest beschouwen.

’t Schrijven van de historie moeten we zelf doen in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *