poseren

Ik heb niet de meest mooie foto van de serie uitgezocht. Ik wilde m’n onderkinnen laten zien. Geërfd van de Komen-kant, de oma die met een Zijp trouwde. De 2 zussen van m’n vader hebben er net zo 1, maar dan wat verder ontwikkeld.

Als ik m’n moeder vroeg waarom ze me Ton hadden genoemd, zei ze altijd dat ik bij m’n geboorte zo rond als een tonnetje was.
Ik heb ’t jarenlang geloofd. Hoewel er niets van waar leek als ik naar m’n lichaam keek.
Ja, die vroege-jeugd-foto’s, die herinnerden nog aan tijden dat er wat meer vlees aan m’n lijf hing.

Ik kijk ernstig. Ik kijk naar elders. Naar wolken die door te vervormen plaatjes maken & verhalen vertellen.
Maar eigenlijk was ’t m’n vader die me de opdracht gaf m’n kin wat op te tillen.
‘Zo heb ik beter licht,’ zei hij.
‘Mag ik alweer terug?’ vroeg ik vrij snel daarop ongeduldig.
Want ik wist nog niet hoe lang een mens stil moest blijven voor een mooie foto.
M’n moeder is nog op me afgesneld. Om de kraagjes van m’n blouse netjes over de trui te draperen. Ook in de nek netjes recht. Een paar kreuken in m’n trui rechtgetrokken.
Ik bofte dat ik zomaar eens redelijk schone oren had. Anders had ze haar zakdoek uit haar bh te voorschijn gefrommeld & met wat speeksel ’t vuil er uit zitten poeren.
Daar gaat een kind niet vrolijk van lachen, moet ze zich zomaar ‘ns beseft hebben.

De trui is van de hand van Oma. De andere Oma dan, van moeders kant.
Die deed niets anders in die dagen dan breien. Voor al haar kleinkinderen, truien & sokken. Ze is er mee gestopt toen ’t kleinkindertal opliep tot tegen de 40.
Mijn moeder heeft ’t ook nog wel van haar geleerd. Maar haar truien waren niet altijd een succes. & Ze kreeg de uiteinden van de sokken, waar je tenen zaten, niet kloppend.
Je moest onder een trui altijd iets anders dragen. Wol ging jeuken. Bij mij in ieder geval. Aan ’t eind van de dag zagen m’n armen rood.
Dan moest ik niet zeuren. Als ik er niet aan zou denken, ging ’t vanzelf wel weer weg.
Maar ’t ging nooit weg. De jeuk bleef. Ook al had Ma ’t advies opgevolgd van iemand die er verstand van had & de trui een dag lang in de vriezer gelegd.

We zijn die dag allemaal op de foto gegaan. Pa had er zin in. Met de volière op de achtergrond moesten we poseren.
Jan stoer. Op een gegeven moment zelfs in bokshouding.
Theo lachend.
Carel zoet.
Quint zich nog net met z’n kleine handjes vasthoudend aan de kruk.
Ik peinzend.
’t Was waarschijnlijk een zonnige zondag in ’t voorjaar. ’t Licht glanst op onze voorhoofden & we zijn op ons paasbest gekleed.

Later maakten we grappen over elkanders oren. Wie er op die foto’s de grootste oren had.
Jan kwam er altijd goed vanaf. Die van hem stonden nog redelijk dicht tegen ’t hoofd aan. Maar Carel & Theo hebben altijd oren gehad die naar buiten toe stonden. Daar hebben we ze vaak om uitgelachen.
We lachten nog harder toen we ze zijn gaan meten. Ze stonden niet alleen verder naar buiten dan die van de andere broers, ze waren ook daadwerkelijk ’t grootst. Theo won van Carel met 1 mm.

Dan heb ik ook nog iets in m’n hand. Grassprietjes of iets dergelijks.
Ik heb wat af zitten turen om te kunnen herkennen wat ’t nou is. Maar ik kan er niet meer van maken dan 2 blaadjes die ik tussen duim & wijsvinger houd.
Ik was wat van plan. Ik wilde verder. Ik wilde doen waar ik mee bezig was. Dat gefotografeer van Pa leidde me maar onnodig af.

’t Ziet er ook niet uit, met zo’n dubbele kin in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *