rikketikketik

Wachten.
Rikketikketik.
Ik weet niet waar rikketikketik plaatsvindt, maar ik weet dat-ie er is. Ergens klinkt.
’t Huis is evengoed stil. Behalve de kachel die ervoor moet zorgen dat ’t niet koud is.
Logisch. Daar heb je een kachel voor.
Maar ’t kost moeite om ’t hier niet koud te laten zijn. ’t Niet koud te hebben.
Hoewel. Nu. Nu ’t spannend is. Zit ik op de juiste temperatuur.
Af & toe naar links kijken. Niet recht voor me. Die telefoon gaat ooit. Maar ik hoef ‘m niet te zien rinkelen.

Hij ging over. Ik schrok toch.
De dienstdoende overlegt nu. Weer nu.
Hoe lang duurt nu?
Ik heb ‘m uitgelegd wat ik heb.
‘Wat wil je er dan mee?’
‘Als je koorts heb & je slikt strumazol dan moet je binnen enkele uren je bloed gecontroleerd worden.’
Hij slikt.
‘Er moet gecontroleerd worden op witte bloedlichaampjes. Want met minder bloedlichaampjes heb je een verhoogd risico op infectie.’
Dus met die info ging hij even overleggen.
Ik wacht.
Een heel breed nu.
Ik ben blij dat-ie nu in ieder geval kennis heeft van m’n ziekte.
Graves. Strumazol.
Ik heb heel verstandig & wijs, maar toch o zo rustig & gehaast, om vooral niet te veel van zijn tijd in beslag te nemen, deze woorden genoemd.
In korte samenvattingen.

‘Ik hoop dat u even de tijd heeft om dit verhaal aan te horen.’
Dat heeft-ie.
‘Ja.’
‘Ik zal ’t kort & bondig vertellen.’
M’n buurvrouw Suze heeft verteld dat je kort & bondig moet zijn.
Nou, dat kan ik.
‘M’n voorgeschiedenis dus.’
Ik ga verder.
Ik vertel over 38,5 ° koorts. Ik vertel alles wat ik weet. Alles wat binnen 2 minuten past. Misschien ben ik nog wel korter van stof.
Nuchter, dat is ‘t. Ik wil dat de man denkt dat ik nuchter & overzichtelijk inzage in m’n verhaal kan geven.

Ik wil niet denken aan ’t ziekenhuis. Alleen een bloedprik. Daar wil ik aan denken. & Aan een schildklier die weer veel te actief wordt. Zonder strumazol.
Witte bloedlichaampjes. Kan me alleen nog een tekening herinneren in ’t biologieboek in de 2e Havo. Witte bloedlichaampjes zijn goed.
Maar nu heb ik ze niet. Of te weinig. Of wel. Maar voelt ’t niet zo.
Maar. Maar. Maar.
Hij is voor de 2e keer overleggen. Straks belt de echte huisarts op.
2 Paracetamol moest voor vannacht voldoende zijn, had-ie gezegd. Toen was ik nog niet aan m’n voorgeschiedenis begonnen. Niet aan mijn kennis. Mijn lichaam.
2 Paracetamol. & Dan morgen verder zien.
Zo komt-ie niet van me af.
Dus 2e keer overleggen. Waarschijnlijk belt de huisarts straks zelf. Zei de man die van niks wist. Niks van Graves, niks van Strumazol, niks van bloedlichaampjes. De witte.

Zodirect schrik ik weer. Dat vind ik altijd nog beter dan uren rondjes rond de tafel lopen.

Ik ken Zijperspace ondertussen wel, heb de plattegrond in m’n hoofd.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *