Misschien had ik dat filmpje niet moeten kijken. Nu zit ik me af te vragen of ik ooit wel heb meegemaakt wat blijkbaar iedereen ooit heeft beleefd.
Niet ook zomaar een herinnering. Als je iets dergelijks is overkomen, dan staat ’t vast voor eeuwig in je geheugen gebrand. Of je moet (als man dan, hè; ik probeer dit even te schrijven zonder me te verplaatsen hoe vrouwen zich er onder zouden kunnen voelen) ’t elke keer dat je in je leven een vrouw ’t bed op trok op die manier hebben gedaan.
Ik verknal de romantiek ook meteen die aan ’t plaatje is verbonden. Ik zie dat stel op ’t bed terecht komen, stuiterend op & neer dankzij de vering van ’t matras, & ’t 1e wat mij te binnen schiet zijn de tanden die tegen elkaar aan ketsen.
Kijk, dat heb ik dan wel meegemaakt. Op zo’n manier zelfs dat ik even 5 minuten niet aan vrijen of zoenen wilde denken.
Of wat te denken van een wel heel onnauwkeurige actie van beider partijen, waarbij de tanden van de 1 ’t topje van de neus bij de ander toucheert. & Dan niet van dat zachte waar makkelijk overheen te komen valt, nee, meer van dat je ’t gevoel hebt dat ze die tanden in je huid heeft achtergelaten en touché eindigt met een uitroepteken.
Ik zie dus dat stel in dat clipje op ’t bed terecht komen, een korte shot van nog geen 1½ seconde, & ik krijg tijdens dat ene moment ’t gevoel dat ik m’n leven alleen al voor deze scene opnieuw zou moeten doen.
Of mankeert er iets aan mijn geheugen?
’t Komt me in die verlengde tel opeens voor de geest dat dergelijke liefdesuitingen in ’t collectief geheugen staan opgeslagen. Vroeg in de jeugd moet dat ergens gebeuren, word je er deelgenoot van. Dan weet je onbewust bewust dat ’t straks ’t niet waard was als je niet 1 maal in je leven gezamenlijk hebt geboemst dankzij de vering van een bed.
& Dat boemsen, zoals ik dat nu maar even noem, dat hoeft voor de rest niet al te veel gevolgen hebben gehad. Het kan bij die omarming, ’t stuiteren & een lieve kus zijn gebleven. Als ’t maar heeft plaatsgevonden. Ooit.
Au, au, dat ‘ooit’ is als een dolksteek in m’n niet geleefde leven. Alsof ik hier even geestelijk harakiri zit te plegen, met als messcherp wapen m’n eigen toetsenbord.
Volgens mij is ’t Jan Wolkers geweest die ik als schuldige moet aanwijzen. Van diep weggeborgen in m’n geheugen borrelt er tijdens ’t typen een zwartwit foto op, van een man die zich van ’t randje van ’t bed op een vrouw laat vallen. Jaren 60.
Op 1 of andere manier koppelen enkele van mijn hersencellen dat beeld aan Jan Wolkers. Ik heb die man al nooit gemogen. Hij wist met zijn verhalen beelden op te roepen over seksuele escapades waar zeker 75 % van de bevolking nooit aan zou weten te voldoen.
Of anders was ’t Jan Cremer. Ook een lul, wist ik als maagdelijke tiener al snel. Ja ja, in de jaren 60 wisten ze ons voor te spiegelen dat we seksueel waren bevrijd & in de jaren 80 moesten we die boeken daarover lezen van onze docenten nederlands. Een nieuwe generatie met een collectief complex was geboren.
Nou ja, ik maak er maar even collectief van. Dat zorgt er wellicht voor dat ’t leed minder zwaar zal wegen op de weg die ik nog moet gaan.
Maar ben ik verdorie met 72 vrouwen naar bed geweest & ben ik onderweg vergeten ons gezamenlijk te laten stuiteren op ’t matras.
Dat laatste, dat heet overcompensatie in Zijperspace.