Tuinraam

Nog maar net opgestaan besluit ik mijn tuin te bezien. Niet gewoon kijken of observeren, de maat opnemen of op waarde schatten.
Bezien naar wat ‘t is. Waar de vogels waren, zoals gister de bonte (klein of groot?) specht. De husselende roodborstjes die je zelden in duplo tegenkomt. ‘t Stijgende knopig helmkruid dat ik niet meer als erfdeel van m’n vader mag beschouwen, want na een reeks van generaties lang eenzijdige voortplanting was dit jaar een nieuwe aankoop noodzakelijk.

Ik probeer ‘t op te kleuren met muziek van de online radiozender. Maar na al die tonen van, evengoed rustige muziek weet ik weer dat m’n hoofd dat niet kan hebben.
Niet meer, hopelijk straks weer.
Nu moet ik bij mezelf blijven, de controle behouden, genieten, overdenken, getuigen van al dat zintuiglijk mooi is maar geen grote belasting met zich meedraagt. Een kleine handreiking is genoeg, als een kier in ‘t gordijn, met vooral niet te veel van dat zonlicht dat kan tetteren als een fontein van kleur, met al die belastende rococo-overdaad van sprankels.

Geef mij ‘t saaie groen, de rust, de weldaad. De kalmte van de ochtendthee. ‘t Uitstel van ‘t stillen van de ver weg drukkende honger, de behoefte ook aan een rommel in de buik, als een geruststelling dat ‘t bestaat. ‘t Loopje naar ‘t raam, een bevestiging dat buiten nog leeft, ‘t zonlicht zacht vooraleer ‘t zijn ‘wakker-zijn-mode’ heeft bereikt & ik allang geen zin meer heb om dat al opnieuw te beschouwen.
Geef mij de slaap die zich nog even koestert in mijn gezelschap.

Zijperspace ontwaakt slechts nog traag nu ten dage.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *