Tussenhal

‘Wat doen die spullen in de hal?’
‘Welke spullen?’
‘Nou, ik meende in ‘t voorbijgaan een stuk hout, een benzinedop & een witte snoer te zien.’
‘Wil je een korte of een lange uitleg?’
‘Ik heb me er al lang geleden bij neergelegd dat jij alleen maar in staat bent tot lange verhalen.’
”t Zijn geen verhalen.’
‘Alles wat je vertelt pakt lang uit. Ook goed.’
‘Ok. Die stok zit al bijna 3 maanden in de bak voorop de fiets. Ik moest ‘m er afgelopen weekend even uithalen omdat ik een krat met lege duitse bierflessen weg moest brengen. Dan kan ik die van de week meenemen naar Limburg. De grens is niet ver van daar.’
‘Sla Limburg maar over. Waarom heb jij een stok al 3 maanden in je bak?’
‘Anders heb ik niets aan m’n paraplu.’
‘Die stok bevestig je aan je paraplu?’
‘Onderbreek me dan ook niet zo snel. Die paraplu gebruik ik om insecten die in bomen zitten op te vangen. Maar dan moet ik wel op die takken kunnen kloppen. Deze stok lag een tijd geleden naast ‘t pad in ‘t bos. Ik heb in korte tijd 1st een stuk of 5 stokken versleten tot ik deze vond. Hij is niet kapot te krijgen. De paraplu wel trouwens.’
‘& De rest? Ik neem aan dat je geen auto hebt waar een benzinedop aan ontbreekt.’
‘Ja, dat zat tussen de flessen bier toen ze bij me gebracht werden. Dat bier had ik in Duitsland gekocht. Op de fiets heen & weer vanaf Nijmegen. Maar dat kon ik natuurlijk niet meenemen op de fiets naar Amsterdam. Dus werd ‘t gebracht toen Tineke klaar was met oppassen in ‘tzelfde huis, samen met m’n vuile was.’
‘Je onderbroeken dus. Als ‘t je shirts waren dan had je dat wel gezegd. ‘t Woord onderbroeken durf je niet te gebruiken in zo’n verhaal.’
‘Shirts zaten er ook tussen.’
‘Maar ‘t woord onderbroek gebruik je nog steeds niet.’
‘Onderbroek.’
‘& Terwijl je dat woord zegt zie je allemaal remsporen. Daarom durf je ‘t niet te zeggen, omdat als je aan ‘t 1 denkt je gedachten automatisch naar ‘t ander getrokken worden & waardoor je dat beeld krijgt voorgeschoteld.’
‘Jij ook.’
‘Ja, maar bij mij veroorzaakt doordat ik weet hoe jij denkt. Maar moeten die spullen die in de hal liggen dan niet terug naar Nijmegen?’
‘Ik heb ‘t gevraagd aan Tineke, maar die dacht van niet. Toen heb ik haar gevraagd of ze voor de zekerheid een berichtje wilde sturen er over. Dat zou ze doen, maar daarna heb ik er niets meer over gehoord.’
‘& Nu ligt ‘t daar.’
‘Ja, elke keer als ik er voorbij loop vraag ik me af wat ik er mee moet. Spullen waar ik geen plek voor weet te bedenken blijven liggen waar ik ze in 1e instantie heb neergelegd. Tot ik een besluit heb kunnen nemen wat ik er mee kan doen. Ik had liever gehad dat ze ‘t kwijt waren daar in Nijmegen. Nu liggen ze hopeloos in de weg.’
‘& Elke keer dat je binnenkomt of naar buiten gaat denk je aan vuile onderbroeken. Leuke associatie.’

‘t Wordt tijd om de schone was uit te hangen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *