Verlatingsdagboek XXIX

Ik wacht tot de benauwdheid weer terug komt. Ik verwacht ook dat ik me straks in deze houding niet zo comfortabel meer ga voelen.
Tegelijkertijd weet ik dat ik dat waar ik nu in ben, de omstandigheid zeg maar, heb getraind. Al jarenlang kom ik ongemakkelijke situaties tegen waarbij ik me niet op m’n gemak voel & dat probeer te verhullen.
 
Ik moet nl doorgaan met ademhalen. Heb ik mezelf geleerd.
Ik ben daar nl geweest. Ik heb in dat huis gewoond. ‘t Huis zonder lucht. ‘t Huis zonder hemel.
 
Ik heb m’n vader uit moeten leggen (zij die niet tegen deze openhartigheden kunnen worden nu de deur uitgewerkt) hoe ‘t voelde toen op dat moment de hemel op me neerstortte.
Hij zat hulpeloos in de stoel waar hij altijd in zat. Waar normaal zijn plank lag, waar hij typte, dankzij een typemachine op de plank die boven zijn schoot hing, waar hij zijn wereld beheerste, de wereld van zijn zonen, van zijn huishoudschool waar hij directeur van was, van zijn vrouw met hoofdpijn, van zijn hobby’s, als genealogie, jazz & diverse andere obsessieviteiten die zijn gedachten blijkbaar kalmeerden, vanuit die positie moest hij begrijpen dat ik ermee zat dat de hemel (niet die van god, of ook maar enig andere grootheid) op me neer aan ‘t storten was.
 
Hij begreep dat niet, niet zolang mijn moeder niet terug was van boodschappen doen met m’n tantes, de wekelijkse boodschappen, waarbij ze aan ‘t eind koffie & thee dronken bij ons thuis & ‘t kleingeld weer eerlijk over elkaar verdeelden al naar gelang de supermarkt- & groenteboerbonnetjes hun dat dicteerden; hij begreep dat niet, zolang ze afwezig waren, of eigenlijk m’n moeder, maar boog wel voorover, niet om me aan te raken, maar wel om me te laten voelen dat hij me wel wilde bereiken. Hij boog voorover om gelijk aan me te staan, als Atlas, die die zware wereld mee moest dragen.
 
Ik huilde, ik wilde niet dat de hemel op me neer zou komen. Zoveel heb ik ‘m uitgelegd.
 
M’n moeder kwam al snel. Haar zussen dus ook.
Ik wilde nooit dat zij, naast m’n moeder, m’n oogrood konden zien & ben snel naar zolder gevlucht.
M’n vader kwam me nog even achterna & heeft me een klopje op m’n schouder gegeven.
 
Ik wacht dus tot die benauwdheid terugkomt. & Wacht. Wacht.
Ik wil misschien te veel.
 
De lucht klaart, de maan duistert in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *