Er bestaat ook nog een wind van verlangen. Ik zou ‘t zuchten willen noemen.
Deze wind dient soms als een waarschuwing voor mogelijk verkeerd begrijpen; voor misverstanden tussen de voorspelling & ‘t nu. ‘t Is net een tikje harder als windstil; vaak ook een tikje harder dan ‘t binnensmonds verlangen. Er wordt geademd alsof normaal, maar de storm die ‘t veroorzaakt is men onmiddellijk bewust.
Ik zie ‘t regelmatig m’n blik verduisteren, m’n bril doen beslaan, als ik die al op heb.
‘t Doet me daardoor niet verlangen naar warme landen. Alhoewel men daar de effekten van de hete sirocco inmiddels heeft weten te doorgronden; waar men die wind makkelijk weet te weerstaan. Men wordt daar niet meer omver geblazen door die verschrikkelijke zucht, die wind, die als een veer ‘t zwakke punt weet aan te wijzen.
Hier blijven we nuchter, hier negeren we de effekten van de zucht. Die zachte zucht die de rug een tikje geeft & geleidelijk doet krommen. Steeds weer een tikje. Soms ook op de borst.
Die omarmend langzaam bezit neemt van de ledematen, ze laat zwieren of laat strammen. Al naar gelang ‘t lichaam. & Z’n flexibliteit.
Soms verlang ik naar die zuchtende wind. Verlang ik omgeven te worden. Zie ik verre landschappen, waarbij graslanden platgewalst worden onder de stille druk ervan. & Zie ik de zachte bedrieglijke golven ‘t diepe verbergen, door subtiele welvingen aan ‘t toonbare oppervlak.
Maar ik denk ook vaak dat mij beter die zucht bespaard kan blijven. Dat ik reeds te veel stormen verwerken moet.
Dan hebben we geen behoefte meer aan subtiliteit in Zijperspace.