ballonnen

Ik heb de ballonnen vermoord. Ik wist niet wat ik anders met ze moest doen. Ze hingen maar. & Nadat ik ze van ’t hangende touw had ontknoopt lagen ze maar. 1 Heel zielig als een verrimpelde voodoo-poppetje. ’t Gezichtje dan alleen, zoals ik me kan herinneren van een aflevering van Kuifje.
’t Doden van deze ballon had al helemaal geen zin. In de vuilnisbak begraven was de enige overgebleven oplossing voor dit geval van voortijdig verscheiden.

Lang geleden heb ik eens alle ballonnen gewoon laten hangen. ’t Was na een feest waar m’n visite spontaan allerlei versiering meegenomen had. Míjn feest weliswaar, maar hún versiering. ’t Zou een samensmelten van 2 doelstellingen worden: een geslaagd feest.
Ik heb ’t laten hangen, uit nostalgie, totdat ’t verschrompelen, ’t leeglopen zonder waarneembare gaatjes, blijkbaar door de huid van de ballon zelf heen, mij dermate gingen irriteren dat ik ’t langzame verval niet meer kon aanzien. Ik begon me voor te stellen dat de ballonnen kortademig werden vanwege ouderdom. & De herinnering aan ’t feest werd vertekend door de afbeelding die de verkrampte ballonnen mij toonden.
Ik geloof niet dat ik de ouderdom goed aan kan zien.

Daarom heb ik bijtijds de ballonnen van de dag ervoor vermoord. Ze zijn slachtoffer geworden van een gedwongen euthanasie. Ze verdienden ’t. Ik wilde ze die lange marteling niet mee laten maken. Een marteling van een gebrek aan besluitvaardigheid. Een kwelling van hoge temperaturen aan ’t plafond zogauw de baas thuis komt & de kachel hoog gaat. ’t Desperate gevoel van alleen gelaten worden, een lang leven van ½-vergaan doormaken, zielig achtergelaten onder de bank waarop doorgaans de tv aanschouwd wordt, een ander leven wordt geleid. Een ander leven dan stil liggen & wachten wat komen gaat, onder een bank. & Die laatste situatie alleen maar als de ballon bevrijd is van ’t koord hangend aan ’t plafond.

Ik vind dat je dat een instrument, eens ter meerdere glorie van de feestvreugde, niet aan kan doen. Hij diende slechts. Gehoorzaam. Stilzwijgend. Zonder ’t te begeven. Zonder ’t feest te verknallen. Of langzaam de herinnering eraan te laten wegebben, zoals z’n eigen levensadem. Stilstaande levensadem weliswaar, maar voor de rest zeer letterlijke levensadem.
Dan liever de lucht in, dacht ik plaatsvervangend van Speijkiaans.

Naarmate een mens ouder wordt verliest-ie z’n verwondering over dat bolle wezen gevuld met lucht. Niet meer dan dat: lucht. ’t Wordt steeds meer ‘niet meer dan dat’. Niet de droom van dwaze tochten door vreemde luchten. Niet meer ’t opgeheven worden boven de daken uit. Niet ’t olijke kleurenspektrum die de ballonnen tezamen uitstralen.
Weg is kinderdom, op een gegeven moment. Weg is ’t besef dat een ballon ’t leven kan verlengen. Weg is de fantasie die natuurwetten doet verdwijnen.

Ik wilde mijzelf ontslaan van ’t herbeleven van dat gevoel van toen. Ik hoefde niet perse m’n neefjes & nichtjes verwonderd omhoog zien staren, steeds weer opnieuw, naar ’t verschijnsel dat hun gehele belevingswereld in beeld leek te brengen.
& Ik moest al helemaal af van ’t idee dat ik ouder zou worden dan de inhoud van de balonnen. Ook al had ik ze zelf in leven geroepen.

Ik heb de balonnen vermoord. Ik weet niet wat gelijk daarmee de geest heeft gegeven. Die kinderlijke blik moet al jaren doods zijn.

De voeten raken weer de grond in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *