Ik spoel de glazen.
Wie staat er weer de glazen te spoelen? roepen we dan hard.
Degene die spoelt roept dat vooral. Ik in dit geval.
Ton! roept Fret dan meestal.
Maar ondertussen zie ik 2 meisjes elkaar ontmoeten. 1tje Staat in de rij voor de bar, de ander komt net aanlopen. Ze vliegen elkaar om de hals. Armen om elkaar heen, zodat degene die moet bestellen dat geheel vergeet. Ze zien geen van beiden nog wat er om hen heen gebeurt. Ze zijn blij. Rode wangen schemeren door de omhelzingen heen.
Wie is er aan de beurt? vraagt Fret.
Ik spoel nog steeds. Ik weet precies wie er aan de beurt is, juist omdat ik niemand help. Maar ik hou me even bij t spoelen. Ook al zou ik momenteel anders willen.
Die meisjes daar, wijs ik.
Ze hebben elkaar nog vast. 1tje Wordt wakker. Degene die in de rij stond. Ze had een doel toen ze in de rij ging staan. Dat is ze niet vergeten.
Ze hebben alleen een beetje veel aandacht voor elkaar, zeg ik tegen Fret, hard, zodat ze t kunnen verstaan.
Zeg t maar, zegt Fret.
Ook al staan er al enkele andere nekken reikhalzend voorovergebogen, toch houdt Fret zn aandacht op de meisjes gericht. Zou ik ook doen. Denk ik.
De ander ontwaakt ook uit de omhelzing. Laat haar armen ietwat vieren. Zodat de nek naar Fret gewend kan worden.
Ze bestelt 2 bier. Of zoiets. De details ontgaan me. Ik sta immers de vuile glazen te spoelen. Iemand moet t doen, zeggen we dan altijd.
Maar ik snap niet dat die meisjes dan niet opletten op hun beurt, zegt Fret. Ik moest helemaal een beetje wachten tot ze klaar waren met elkaar te omhelzen.
Fret, zeg ik weer ns veel te hard, dat zou ik ook doen als ik 1 van die 2 meisjes was.
Stil.
Oh, zegt Fret. Wat zeg jij nou? Dat je best wel 1 van die meisjes zou willen zijn?
Ja, maar dat hebben ze toch niet verstaan.
Fret kijkt langs me heen, terwijl t bier in de glazen stroomt die hij onder de tap houdt. Ik spoel door, mn hoofd schiet heen & weer.
Ze hebben alleen maar aandacht voor elkaar, zei ik toch al.
Ik kijk naar de meisjes.
Toch? vraag ik ze.
Wat? vraagt 1.
Zie je wel, keer ik me om naar Fret.
Wat zie je wel? vraagt ze nu vertwijfeld.
Oh, dat jullie toch niet hadden verstaan wat ik had gezegd.
Ik wel.
Oh?
Ja.
Nou ja, jammer dan. Maar t was toch best een leuke opmerking, toch?
Ja, vond ik ook.
Wat dan? zegt haar vriendin.
Dat wij alleen maar aandacht voor elkaar hadden.
Ja, maar daarna zei hij nog iets tegen hem.
Oh?
Zie je wel. Je hebt me niet verstaan.
& Meteen er achter aan: Fret, hou je mond.
Hoe lang hebben jullie elkaar nou niet gezien? vraag ik als ik glazen ophaal.
Ze kijken elkaar schuldbewust aan.
Niet lachen, hoor.
Tuurlijk niet.
Ik wil t veel te graag horen. Al is t gisteren geweest.
3 Weken.
& Ze kijken elkaar weer aan. De wangen van de 1 zijn roodgebrand van de zon, zie ik. Of ze glimt.
Das best lang.
Ze lachen naar elkaar. Goede vriendinnen. Een enkel lachje is genoeg.
Ik weet ondertussen wat je gezegd hebt, zegt de 1 tegen me.
Voldaan. Glimlach.
Ik blijf stoer. Ik ben een man. Barman bovendien. Barmannen kunnen wel een potje breken. Zolang je er maar in gelooft. Geloof ik. Een kort moment.
t Was toch best een leuke opmerking, zeg ik. Vond je niet?
Ja, vonden we allebei.
Zie je, denk ik: barman. Kan alles zeggen. Als je t maar zelfverzekerd doet.
Die andere jongen heeft t me net verteld, gaat ze verder, nog steeds met dezelfde glimlach, waardoor ik meermaals vergeet dat ik een barman ben, zo 1tje die wel een potje kan breken, die in zichzelf gelooft, voor een kort moment, t juiste moment, daarnet, toen ik een biertje ging halen. Die jongen met t korte haar, dat rechtovereind staat.
Oh, ja, Fret.
Mn wraak zal zoet zijn.
Ja, Fret is een slijmbal. Die zegt alleen maar allerlei dingen om door vrouwen aardig gevonden te worden.
Barman, denk ik. Barman.
Barman.
& Toen weer een hele tijd niet, maar dat was vanwege een glimlach die aankwam in Zijperspace.