behoefte

Men kan ‘t dwangmatig gedrag noemen. Daar kan ik niet mee zitten: ik ben blij dat ik tijdens die voor de rest nutteloze tijd tenminste nog iets tot me neem, dat anders aan verveling verloren was gegaan. & Velen zullen bovendien van mening zijn dat ‘t op zo’n manier toch niet opschiet: hooguit 2 keer per dag enkele bladzijden, waardoor ‘de ontdekking van de hemel’ inderdaad een eeuwigheid kan duren; elke keer opnieuw moet je ‘t verhaal je weer eigen maken.
Maar ook daar haal ik m’n schouders voor op: bij ‘t lezen van een enkel zinnetje zit ik er juist weer geheel in, heb ik de sfeer opnieuw te pakken. Desnoods doe ik dat met 5 boeken tegelijk; ‘t kost me geen moeite om de draad van ‘t verhaal op te pakken van willekeurig welk van de 5 (‘t is een gave, ik weet ‘t, maar een afwijking bovendien).

Er ontstond echter een probleem toen ik van de week de ‘Dagkalender van de Nederlandse en Vlaamse poëzie 2002’ in de ramsj (nou maar hopen dat er lezers zijn die weten wat dit betekent & hoe je ‘t schrijft) gekocht had. Vooral aangezien er een onverwachte ijver in mij ontstond, waardoor de scheurkalender binnen 2 dagen reeds, met gebruikmaking van de daarvoor bestemde gaatjes, was opgehangen aan een touwtje in m’n toilet.
Dit betekende dat ik tijdens de stoelgang Mulisch kon laten liggen, omdat er toch elke dag een nieuw gedicht voor me klaarhing.
& Dat terwijl ik nog maar kort geleden had uitgerekend hoelang ik nog over ‘t boek zou doen als ik in bovengenoemd tempo ‘t boek tot mij zou blijven nemen. Met de aantekening dat ik reeds over de helft was.

Nee, ik kon niet nog een boek halfgelezen links laten liggen, was mijn besluit. De ‘Hemel’ had al zoveel tijd van me gevergd; zovele malen was ‘t al door me opgepakt, meegezeuld naar toilet of bed; had ‘t naast m’n hoofd gelegen, omdat ik te moe was m’n ogen open te houden voor ‘t tot me nemen van letters. Dit doorzettingsvermogen kon ik niet omzetten in verspilde energie.

Hoewel ik een maand gedichten nog had in te halen, door de late aanschaf van de kalender (we zitten reeds in februari), heb ik me kunnen zetten tot ‘t dappere besluit die paar minuten van waarlijke rust niet te gebruiken voor ‘t lezen van dichtsels, maar met Harry door te gaan.

Nu sta ik dus m’n tanden te poetsen onder ‘t genot van:
Alles gebeurt van binnen. Van de wereld
ken ik alleen nog maar geluiden, woorden
die toegang zoeken tot mijn open oren
in mijn gestolde baard, en anders niets. (…)
(Anton van Wilderode)
Of met ietwat schuingebogen hoofd staande (welk een genot een heer te zijn) te plassen, terwijl onderwijl
De dag is helder, de buizerd bidt boven zijn prooi.
Een grote doos met stilte
wordt uitgepakt. (…)
(Cees Nooteboom)
deel van me wordt.

Er is een tijd voor alles in Zijperspace, ook al is er te weinig.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *