bekentenis

Ik dacht: ‘Nou moet ik haar naam gebruiken zonder dat ze door heeft dat ik ‘t 1st niet wist.’
& Ik keek hoe ze binnentrad, mensen gedag zei. Ik wachtte tot er een blik mijn kant opkwam & hield me ondertussen bezig met m’n werk. Pakte glazen, schonk ze vol, verlegde viltjes, verving doordrenkte, nam een bestelling op, herhaalde die om zeker te weten dat ik ’t goed verstaan had & om ’t bovendien op ritme tijdelijk in m’n hoofd te stampen, gooide een leeg pak appelsientje in de prullenbak & noteerde nog iets op een bonnetje van een klant, terwijl ik nog even snel keek of ze mij wel in de gaten had. Ik zag ‘r nog net vertrekken richting wc.
Ik ging maar ‘ns glazen halen, een onzekere inspectietocht, om info in te winnen bij Jasmijn, die duidelijk meer wist.
‘Ja, ik heb een sms-je gestuurd,’ zei ze. ‘Leuk, hè.’
‘Hartstikke leuk,’ reageerde ik, ‘maar ik weet straks toch niets te zeggen.’
‘Maar ze is nu naar de wc.’
‘Dat had ik gezien.’
Want barmannen houden alles in de gaten. In ieder geval dat gedeelte waar ze belang bij hebben.
‘Ik kwam iemand tegen,’ zei ze, toen ze van ’t toilet terugkwam.
‘Ja, we vonden ’t al lang duren voor een simpel plasje,’ zei ik dapper, de conversatie uit m’n tenen sleurend.
Waarop ze Jasmijn ging vertellen hoe ’t met haar ging.
Ik besefte me dat ik een excuus had om door te schuiven, weg te duiken van een mond vol tanden, een onhandige houding die de barman niet staat te ontwijken, wierp een blik richting bar, zag m’n collega’s bewegen & murmelde dat ik maar weer ‘ns aan ’t werk moest. Een beweginkje van ‘glazen ophalen’ & ik kon gaan.

Er zijn van die momenten dat je niet beseft hoe je iets gedaan kan hebben wat je hebt gedaan. Daarvoor worden vaak penitentiaire inrichtingen beschikbaar gesteld, bestemd voor mensen waarvan gedacht wordt dat zij zich wel héél erg niet in de hand hadden, maar de meeste handelingen die worden verricht zonder dat er een streven was, een direct bewust streven, waarbij ’t geweten voor een tel de macht over ’t stuur kwijt was, worden niet afgestraft, worden vaak niet ‘ns opgemerkt, gaan aan eenieders aandacht voorbij, behalve aan degene die van zijn eigen muis een stoet olifanten bouwt, met de slurven aan elkaars staarten gebonden.
Terwijl ik doorschoof, onderweg naar mijn bar, naar mijn werk, een massa klanten stond te wachten op mijn bediening, had ik klaar als excuus, terwijl ik me een weg moest banen uit een kluwen van mensen, waar vrouwen een groot bestanddeel van uitmaakten, & een specifieke vrouw bovendien waarvan ik sinds kort de naam wist, maar waarbij ik niet wist hoe die onopvallend te gebruiken, zonder notie, zonder overdrijving; terwijl ik doorschoof pakte ik de bewuste vrouw bij de schouders, niet zomaar 1 schouder, nee, met beide handen had ik ze aan weerskanten op een gegeven moment beet, & stilletjes trok ik aan haar rug voorbij, alsof ik haar lichaam nodig had ter ondersteuning van die beweging. Me onmiddellijk beseffend dat ik dat in ’t dagelijks leven, toch?, ik was zoiets toch niet gewoon, toch?, dat dit toch van een bepaalde mate van onbetamelijkheid getuigde die ik mijzelf niet eerder had zien doen.
Gelukkig dat niemand keek. & Zij was te druk in gesprek met Jasmijn om ook maar iets verdachts op te merken.

‘Uhm,’ begon ik verlegen.
‘Jij? Jij verlegen?’ had ze even daarvoor gezegd.
‘Ja, hartstikke soms,’ had ik gereageerd, ‘& nu helemaal, want ik moet je eigenlijk iets bekennen.’
‘Wat?’
‘Daar ga ik 1st maar even moed voor indrinken, zodirect achter de bar. Dan kom ik bij je terug als ik ’t durf.’
‘Uhm,’ begon ik dus verlegen, toen ’t zover was, de bar was dicht, er stond me niets anders meer te doen dan opruimen & wegruimen. ‘Kijk, ik schrijf elke dag een stukje tekst. & Die plaats ik dan op m’n eigen site. & Weet je nog dat je met een vriendje hier was & dat ik zei dat dat ‘m niet zou kunnen zijn voor jou?’
Een knik, een blik die dat wat komen moest uit m’n mond probeerde te trekken.
Daar tegenover een zenuwachtig hupje, een wip op ’t andere standbeen, een wenkbrauw die zich probeerde te kronkelen in de juiste plooi, een druppel die van onder de haargrens kwam jeuken over de voorhoofdsrimpels, een mond die gedwongen werd verder te gaan.
‘Daar heb ik dus een verhaaltje over geschreven.’
Was dat de hele bekentenis? Misschien, maar zo had ik er nog niets aan.
‘& Ik dacht nu dat ’t misschien wel zo eerlijk zou zijn als ik je dat stukje ‘ns liet lezen. Heb jij i-meel?’

Ik kuste Jasmijn gedag, ik kuste Jojanneke gedag. Berdien kreeg een zoen, nadat ze me aanviel in m’n nek. Ik zwaaide naar Pieke, wuifde naar Suzanne, zei dat Simone toch echt moest gaan, & moedigde amerikaanse toeristen aan hun glas te legen & buiten te wachten tot hun vriendin van ’t toilet afkwam. & Net op ’t laatste moment zag ik dat ze de deur uitging. Op ’t punt stond door de deur te gaan.
‘Doeg, Kim,’ riep ik.
Ze keek om. Blies me een handkus.
‘Nee, da’s niet echt,’ mompelde ik voor me uit.
‘Doeg, Ton,’ zei ze lachend. ‘Ik hou van je.’
Ze zei ’t echt, vlak voordat ze de deur achter zich dichttrok. Maar zulke opmerkingen zijn natuurlijk voor velerlei uitleg vatbaar.

Ach, u had erbij moeten zijn, op dat moment in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *