Hoi, Rachel, met Ton. Ben jij thuis?
(
)
Ja, ik kom net terug. Ik sta in de Ooievaar een biertje te drinken. Even bijkomen. Mn moeder belde net. Dat ze de pastoor had bereikt & dat mn vader zaterdag bediend gaat worden.
(
)
Dus je bent thuis? Vind je t goed als ik langskom?
(
)
Ok, drink ik mn biertje op. Ben ik over 20, 25 minuten bij jou.
Hij hing de hele tijd met zn hoofd achterover. Ongeveer zo. Neus omhoog. Zn ogen op een kier. Maar heel glazig. Er zat geen glans in. Maar mn moeder zei dat t al een stuk beter met m ging. Dat ze nu in ieder geval contact met m kreeg. Toen ik binnenkwam keek-ie me ook recht aan. Ik kon zien dat-ie me herkende. Hij gaf me zoenen. Nog echt met die ouderwetse smakken zoals-ie altijd deed. Ik had contact. Maar elke keer gleed-ie weg. Dan ging zn hoofd weer achterover. Zodat we alleen maar tegen zn keel aankeken.
Hij heeft 1 keer ja gezegd. Maar dat was niet tegen mij. Ik geloof dat-ie dat tegen mn moeder zei. Ook nog wat gemompeld, maar dat was niet te verstaan.
Mn moeder probeerde m te laten eten. Er lagen 2 sneetjes brood voor m op een bord. In hele kleine stukjes. Mn moeder probeerde ze 1 voor 1 aan hem te voeren. Maar hij wilde zn mond niet opendoen. Alleen als ze Niek of Nico zei, dan kreeg ze contact. Dan zei ze: Niek, doe nou even je mond open. Dat was trouwens op een gegeven moment wel heel mooi. Ze deed m voor hoe hij zn mond open moest doen. Zo, met lippen wijd uit elkaar. Zo, Niek, zei ze. Toen keek-ie haar aan, recht in de ogen. Begon-ie te glimlachen, zoals-ie vroeger altijd glimlachte. Hij dacht dat-ie een zoen kreeg, want hij tuitte zn mond. Heel langzaam. & Hij bracht zn gezicht naar haar mond. Hij wil een zoen, zei ik tegen mn moeder. Die deed t stukje brood toen aan de kant. Gaf m een zoen. Ze lachten allebei. Net als vroeger. Vlak daarna was-ie er alweer niet meer bij met zn gedachten.
Ze zijn toch niet gestopt met de medicatie tegen Alzheimer. Anders zouden ze niet kunnen zien wat voor effect de verhoging van die Parkinson-tabletten heeft. Zo legde 1 van de verpleegsters t me uit. Dus 1st kijken wat er met die verhoging gebeurt & dan stoppen ze waarschijnlijk met de Alzheimer-medicijnen.
Op een gegeven moment moest-ie niezen. Heel hard. Net zo hard als ik altijd nies, maar dan achter elkaar door. Deed me echt denken aan hoe hij vroeger altijd nieste. Dan stond t hele huis op zn kop. Hij zat natuurlijk de hele tijd met zn hoofd achterover. Mn moeder probeerde wel zo veel mogelijk zn hoofd naar voren te houden, maar daar word je op een gegeven moment ook hartstikke moe van. Maar als je dan zo zit de hele tijd, met je hoofd achterover, & je bent aan t eten, dan krijg je die stukjes brood natuurlijk heel moeilijk doorgeslikt. Moet je maar ns proberen. Je keel kan gewoon niet helemaal open. Dus moest mn vader af & toe hoesten. Van die zachte hoestjes. Waar geen kracht achter zat. Kuch, kuch. Zo zacht. Kreeg-ie wel een rode kop van. Zo, Pa, zei ik, daar krijg je tenminste weer een gezonde rode kleur van. Ik kan je couperose weer zien. Zusters lachen. Maar vlak voordat we weg gingen, moest-ie dus niezen. Net alsof-ie er weer in bleef hangen. Knalrode kop. Hij kriebelde ondertussen met zn linkerhand aan zn broekzak. Hij zoekt naar zn zakdoek, zei ik tegen mn moeder. Die zat altijd in zn linkerbroekzak. Pakte hij tijdens een niesbui altijd tevoorschijn. Ja, die zit daar niet meer, zei mn moeder. Toen-ie klaar was met niezen, was-ie helemaal afgepeigerd. Zn hoofd ging meteen achterover, zn ogen dicht. We konden geen contact meer maken. Niek, we gaan, zei mn moeder. Toen deed-ie nog even zn ogen open. Gaf ik m 3 zoenen. Hij smakte weer. De verpleegsters zaten buiten een sigaretje te roken. Die hebben we gedag gezwaaid. Hij zal wel zo naar bed gebracht worden, zei mn moeder.
Nee, ik kan beter niet blijven eten. Ik ga naar huis. Maak wat voor mezelf klaar. Ik moet weer tot rust komen. Ik zal wel in slaap vallen na t eten.
Er was geen contact meer met Zijperspace.