buurtverslag

‘Hoe is ’t ermee?’ vroeg ik aan m’n buurvrouw.
Ze keek een ietwat sip.
‘Je bent een beetje moe?’ voegde ik er dus maar aan toe.
‘Ja, ik ben chagrijnig,’ zei Suze. ‘Ik moet studeren. & Ik heb geen zin.’
Koppie voorover, pruillipje.
‘We krijgen Floor als nieuwe buurvrouw, hè,’ zei ik dus maar, om de aandacht af te leiden.
‘Wat?’
Ze wist van niks. Zo’n gezicht trok ze nu in ieder geval.
‘In ’t huis van Hanneke,’ legde ik uit. ‘Floor gaat de nieuwe buurvrouw heten. Een vriendin van haar.’
Ik wees naar ’t huis boven die van mij. Hoewel ze wist waar Hanneke al 4 jaar woonde.
‘Hoe weet je dat? Heb je met Hanneke gepraat?’
‘Ja, ze vertelde ’t me toen ze van de week kwam klagen over de geluidsoverlast.’
‘Pffft,’ lachte Suze. ‘Dus ik had ’t toch niet verkeerd gehoord, laatst, bij mij op de wc.’
‘Ach, zo vaak maak ik niet lawaai. Hooguit 1 keer per dag. Dat duurt dan 1 nrtje.’
‘Je zal mij ook niet horen klagen.’
‘Ik heb tegen haar gezegd dat ik blij was dat ze ’t zei, want dan wist ik tenminste wat ’t effect was van m’n nieuwe installatie.’
‘Ja, da’s altijd ’t beste wat je kan doen. Zeg ik ook altijd. Maar hoe heet ze dan? Die nieuwe buuv?’
‘Floor.’
‘& Heb je gelijk gevraagd of ze vrijgezel was?’
‘Nee, joh, dat moet je juist niet doen. Dan krijg je niks meer voor elkaar. Dat wordt meteen doorgebriefd. ’t Moet pas later blijken dat ik ook vrijgezel ben.’
‘Oh, ik dacht dat je wel ging vragen hoe ze er uit ziet, wat haar maten zijn, hoe groot haar borsten.’
‘Nee, dat doen vrijgezellen tegenwoordig niet meer. Ze wachten tegenwoordig meer af.’
‘Bij die ene buurvrouw maak je ook geen kans.’
‘Welke?’
Ze wees. Naast me.
‘Oh, Johanneke & Dorien?’ informeerde ik.
‘Zijn ’t er 2?’
‘Ja, 2 jonge meisjes.’
‘Waarvan 1 dus zeker geen vrijgezel. Want van de week kwam er een jongen. Ze rende dolenthousiast op ‘m af. Sprong in z’n armen.’
‘Dat moet Johanneke zijn. Want die zat van de week in de tuin met een jongen.’
‘Jammer voor je.’
‘Ze was misschien wel een beetje jong voor me.’
‘Je hebt in ieder geval Dorien dan nog.’
Een goede buur denkt met je mee, dacht ik.
‘Maar heb je ’t gehoord van de week?’ vroeg ik, naar de overkant wijzend.
‘Ja, d’r was weer wat aan de hand met afval. Ik heb er wel over gehoord, maar heb ’t niet meegemaakt.’
‘Nou, ik wel. De buurtrechercheur stond ernaast. Of nee, buurtregisseur is ’t, geloof ik.’
‘Ja, buurtregisseur.’
‘Een surinaamse dame schreeuwde tegen die buurman: “Nou, jij vindt jezelf stoer, hè! Jij bent hartstikke stoer!”’
‘Ja, ik zou niet weten wie dat zouden moeten zijn geweest.’
‘Maar toen begon de buurman van hiertegenover naar haar te schreeuwen, buurtregisseur naast ‘m: “Je moet ‘ns je brutale mond houden,” riep-ie, “jij brutale roetmop!”’
Dat laatste zei ik extra langzaam. Roetmop. Ik keek er verwonderd bij. Suze deed mee, met open mond.
‘Toen was ik gelijk niet meer voor de buurman,’ zei ik.
‘& Toen?’
‘Ja, dat weet ik dus niet, want ik moest weg. Maar Panos kwam er op dat moment aanrijden, dus ik dacht: dan kan Panos wel de rest van ’t verhaal vertellen.’
‘Ja, dat zou hij dan wel moeten doen. Maar goed, ik moet studeren.’
‘Nu je hier toch staat: kan je meteen even helpen met ’t kratje achterop m’n fiets te krijgen.’
‘Wat moet ik doen?’
Ik pakte ’t kratje op & gaf aanwijzingen hoe Suze m’n fiets in bedwang moest houden.
‘Ja, daar komen buren goed bij van pas,’ zei ik, terwijl we aan ’t klunzen waren met fiets & kratje.
‘Daar heb je buren voor,’ zei Suze met een lach.
‘Die kopjes suiker daar zorg ik zelf wel voor, maar hier heb je toch iets aan, als buur zijnde.’
Ik stapte op de fiets & reed weg.
‘Doeg!’

Voor suiker hebben we geen buren nodig in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *