burenbriefjes

1st Wilde ik een papiertje er op plakken.

Moet dit hier blijven liggen?

Maar ik was bang dat ’t z’n effect zou missen. Stel je voor dat iemand zou zien dat ik ’t er op had geplakt. Misschien kwam ik de verantwoordelijke buurman wel tegen op ’t moment dat ik met plakband bezig was de mededeling op te hangen.
Dat mocht echter geen bezwaar zijn, besloot ik. Vooral niet toen er afgelopen maandag ook nog glasscherven bijkwamen. Van een nieuw ingezette ruit.
Ik probeerde ze te vermijden, manoeuvreerde m’n wielen tussen de splinters door. Om er bij de bakker achter te komen dat m’n band lek was. Alle boodschappen gedaan met m’n fiets aan de hand. Bij passeren schoot me weer te binnen dat ’t aan die scherven moest hebben gelegen.

Een nieuw briefje kwam me in gedachten.

Waarom moet dit hier de hele week blijven liggen? Er kunnen bijna geen kinderwagens langs dankzij de pallet. Hij had toch ook rechtop gezet kunnen worden? Nu liggen er ook nog glasscherven. Op een stoep waar dagelijks kinderen spelend voorbij komen. Kan ’t niet opgeruimd worden? 1 Van de buren.

Vooral met dat laatste had ik moeite. Mezelf een beetje anoniem voorstellen. Een zorgzame buur. Een bemoeial, die toch onbekend wil blijven. Je krijgt er argwanende buren voor terug. Iedereen is ’t met je eens, behalve ’t gezin dat zich beschuldigd voelt. Een anoniem pact tegen een boosdoener. Niemand communiceert, maar iedereen denkt er ’t zijne van.

Ik fietste er nog een paar maal langs. Besloot meteen voor m’n deur de straat op te gaan, tussen de strak tegen elkaar geparkeerde auto’s door, ipv ’t makkelijker & aangenamer stukje tussen de fietsenrekken door. Maar ik moest om m’n band denken, die ik weer ‘ns had moeten plakken.
In ’t voorbijgaan keek ik naar ’t raam waar de pallet voor lag. ’t Leek bewoond. ’t Leek een normaal gezin, ook al kon ik niet naar binnen kijken. Misschien kwam ’t wel van boven. Stond er vorige week niet een afvalcontainer voor de deur?
& Op de terugweg, weer in ’t voorbijgaan, dacht ik opnieuw ’t mijne. Of ik de enige was die zich er aan irriteerde. Had iemand anders al kenbaar gemaakt dat ’t toch maar raar was dat ’t niet onmiddellijk opgeruimd was. & Waarom kom ik zo weinig buren tegen. Werd er überhaupt gecommuniceerd aan deze kant van de straat? ’t Glas lag er nog, de pallet ook. Misschien 1 scherfje minder; meegenomen door een band die inmiddels lek stond.

Ik begon me de buren voor de geest te halen. De blonde vrouw die vond dat ik niet op de stoep mocht fietsen. De man die z’n vrouw mishandeld had, maar waarvan ik alleen op de hoogte was door ’t gegil & de achterburen die glimpen van de schermutseling hadden gezien. ’t Gezin met de brede vent, ’t smalle meisje, dat met een dikke buik liep op veel te jonge leeftijd, & de pitbull. De buurman van mijn leeftijd die ik via wederzijdse kennissen kende, waardoor ik wist dat-ie wel ‘ns te veel dronk, slecht voor zichzelf zorgde. ’t Knappe meisje dat elke keer gelijktijdig met mij op huis aan kwam rijden, maar slechts sluiks naar me keek.

& ’s Nachts verzon ik weer een nieuw briefje.

Beste buren,
Ik ben zo vrij geweest om de pallet rechtop tegen ’t raam te zetten. Ik hoop dat jullie daar niet al te veel last van hebben. ’t Barricadeerde al enkele dagen de doorgang voor de voetgangers voor uw huis langs. Vooral met kinderwagens ongemakkelijk. Ik weet voor de rest niet wat er met de pallet moet gebeuren, maar mocht-ie in de weg staan, dan ben ik bereid daar een helpende hand bij aan te bieden. Dan slepen we ‘m naar ’t grofvuil.
Die pallet moest ook wel even aan de kant, buiten ’t feit dat-ie te veel ruimte van de stoep innam, lag-ie sinds afgelopen maandag bovenop een grote hoeveelheid glasscherven. Die heb ik nu bij elkaar kunnen vegen. Want, hoewel ik ’t eigenlijk niet hoor te doen, maar ’t is zo’n gewoonte geworden dat ik ’t mezelf maar moeilijk kan afleren (niets menselijks is ook uw buurman van enkele deuren verder vreemd), elke keer als ik hier voorbij reed om tussen de fietsenrekken de straat op te rijden, kwamen er splinters in m’n band terecht. Dan kon ik weer m’n band gaan plakken. Ik vond ’t ook een te groot risico voor de kinderen die hier elke dag voorbijkomen.
Ik hoop dat jullie ’t zullen weten te waarderen

Je moet zelf initiatief nemen, had ik bedacht. Niet willoos blijven toekijken tot er iets gebeurt. Er gebeurt nooit iets als je ’t van andere mensen laat afhangen. Des te anoniemer men in een grote stad woont, des te minder men geneigd is in te grijpen. & Uiteindelijk zou ’t slechts een kleine moeite zijn. Een pallet optillen & met stoffer & blik de scherven bij elkaar vegen.

Maar ik durfde ’t niet, toen ik vanochtend opstond. Ik bleef zolang mogelijk binnen zitten, in de verwachting dat als ik straks de deur uitging ’t wel opgeruimd zou zijn.

& Ik bleef maar denken aan pitbulls & brede mannen die vrouwen slaan in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *