carel is in memoriam

‘Hoi Theo, kan jij misschien wat scheerschuim meenemen als je deze kant op komt? Ik heb wel een scheermes meegenomen, maar de schuim ben ik vergeten.’

‘We moeten straks ook maar boodschappen doen, Mam,’ zeg ik. ‘Dan zijn we er even uit.’

‘Ga jij maar douchen,’ zegt m’n moeder. ‘Om ½ 10 komen de jongens. Neem gelijk deze stofzuiger mee naar boven, wil je.’
‘Zo, die is zwaar.’
‘Ja, deze zuigt beter dan die boven staat. & Vanwege ’t gewicht laat ik ‘m gewoonlijk dus beneden staan.’
‘Gelijk maar profiteren van mijn aanwezigheid.’

‘Theo, had jij die scheerschuim nog meegenomen? Dan kan ik meteen door.’
‘Hier. ’t Is italiaanse schuim. Met eucalyptus. De beste die er is.’

‘Jan is er nu ook, Ma. Ik hoor ‘m beneden.’
‘Ja, 1st even dit afmaken.’

‘Theo, had je misschien ook nog aftershave? Ben ik ook vergeten, bedenk ik me nu net.’

‘Waar is Ma?’ vraagt Leny.
‘Die is boven aan ’t zuigen.’
‘Oh, die doet nog even ’t huis?’

‘Zullen we er eens mee beginnen?’
‘Wil jij ook koffie, Leny?’ vraagt m’n moeder.
‘Ik dacht dat er al stond?’
‘Nee, dat hebben die jongens al opgedronken.’
‘Zullen we eens beginnen?’
‘Ja, wat moeten we van Carel zeggen?’

‘O ja, van de week vroeg iemand hoe laat Carel geboren was,’ zegt Jan. ‘Weet jij dat, Mam?’
‘Hoe laat was dat ook alweer? Jij werd om 8 uur geboren. Theo om ¼ voor 8.’
‘Ik om 5 over ½ 9.’
‘Ja, precies. Quint ’s avonds. Maar Carel…..’
‘Die mannen van de ambulance vroegen dat. Ze noteerden de tijd van overlijden, maar ze moesten ook ’t geboortetijdstip invullen. “Ach, dan doen we toch om 8 uur ’s ochtends,” zeiden ze toen.’

‘Hij heeft 3 keer z’n sleutelbeen gebroken.’
‘Was die 3e keer wel z’n sleutelbeen?’

‘1st Woonde hij toch in Kruiszwin? Daarna in de Diaconiestraat.’
‘Californiestraat.’
‘Nee, Diaconiestraat.’
‘Hoe zat dat ook alweer.’
‘Anders bel je Franchet daar toch over op.’
‘Ik bel wel.’
‘Ze hebben elkaar in de flat leren kennen.’
‘Staat ’t nr van Carel niet in de telefoon geprogrammeerd.’

‘’t Was wel mooi, gisteren,’ zegt m’n moeder. ‘Nu hoorde ik ‘ns wat-ie allemaal op z’n werk deed.’
‘’t Was druk.’
‘Ja, maar ik miste Jana.’
‘Die had ’t veel te druk met school.’
‘Ze heeft wel wat gemist,’ zegt m’n moeder. ‘Ze had vast op een heel andere manier naar Carel gekeken.’

‘Dat-ie er niet meer is.’
‘Dat we ‘m missen.’
‘Je moet niet te veel emotie in die laatste woorden leggen. Want dan krijg ik ’t niet meer door m’n keel.’
‘Carel, bedankt?’
‘Hij is niet meer; volgende regel: Carel, bedankt?’

We zeiden nog veel meer, we praten nog wel een tijdje door in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *