carel was

’t Is nu net zo stil. Behalve dat er muziek klinkt.
’t Was altijd al zo dat Marc 6 jaar jonger was, Jan 6 jaar ouder. Maar nu sta ik daadwerkelijk tussenin. 2 Boven me, 2 beneden me.
Dat maakt me duizelig. Vooral ook omdat ’t niets te betekenen heeft. Alsof ’t wel iets wil zeggen tegelijkertijd.
Ik ben nr 3 nu.
Meer verantwoordelijkheid.
Hoe ik vraagtekens haat die daar achter aan zouden kunnen komen.

Ik probeer op de maat van een stukje muziek m’n hoofd opzij te bewegen. De pijn houdt me tegen.
Weer net iets te veel. Als vorige week. Dat was de reden waarom ik wakker was. Klaar.
‘Ik wilde nog tegen Jan zeggen: “Ik ben er helemaal bij.”’
Ik ben er helemaal bij. Alleen die kop wil niet voldoende.
Ik probeer m’n hoofd de andere kant op te bewegen. Misschien dat de pijn er dan uitgeschoven wordt.

Vorige week had ik geen reden. Behalve dat ik voor ‘t 1st er weer uit mocht. Medicijn was uitgewerkt, mensen zouden geen last meer van me hebben.
Ach, ik weet ‘t waarom al niet eens meer waarom ik toen zoveel gedronken had. Gister is alweer 7 dagen voorbij. Alles staat op een tijdlijn van een week geschreven, maar de details zo helder als in een weergave van een uur.
Ik heb een documentaire geknipt van belangrijke gebeurtenissen. Ik ben vergeten de data erbij te noteren.
In films gaan ze niet naar de wc, gaan ze niet elke dag slapen. Ik sla dat ook over als ik terugdenk.

Dat ik niet kan lezen.
Dat ik de moed al opgegeven heb een boek ter hand te nemen.

Vorige week keek ik een film. Ik durf niet te kijken welke dat was. 6 Dagen heeft ’t geduurd voor ik de computer waar de film op stond weer aanraakte. Ik weet ’t aan de tijd die ’t nam om thuis te komen.

Toen ik met hoofdpijn wakker werd. Stierf Carel.
Sindsdien word ik alleen nog maar wakker.
’t Is een blok van slaap, & dan sta ik op.
Ook al probeer ik ‘t, er is geen onderscheid. Ik weet dat ik wakker ben. Geen voor, alleen maar na.

Ik vraag nog aan Roswitha: ‘Hoe lang geleden is ’t nou?’
Ik was de tel alweer kwijt. Zo compact als de tijd kan zijn.
Pas toen ik thuis kwam, was er weer een volgorde. De volgorde der dingen, de dingen die in een perspectief gezien konden worden.
Ipv 3 weken begreep ik dat ’t slechts 2 weken was.

’t Verschil met m’n broers is kleiner geworden. Groter tegelijkertijd. Ik zit nu tussen hen in. Met ergens een gapend gat.
’t Krimpen & uitdijen van ’t heelal. ’t Is maar net waar je je hoofd houdt.

Ik zeg tegen mensen dat ’t beter gaat. Ik ga morgen weer aan ’t werk.
‘Je stem klinkt zwaar,’ zeggen zij.
‘Ja, als Johnny Cash,’ waarna ik ‘m nog even door hun buik laat trillen.
Ik weet dat ik dat kan. Ik ben genezen, zo goed als, & er is weer ruimte voor m’n stembanden.
Ik weet dat als ik zing, meezing met de muziek die momenteel klinkt, Carel me zou kunnen horen.

Nog even. & Hij is dood.

Dan is-ie was in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *