contact

Ik rookte. Ik rookte om contact te krijgen. Ik zoog de lucht van m’n peuken naar binnen tegelijkertijd met de aanwezigheid van mensen om me heen. Ik wilde geabsorbeerd worden door ze, zoals ik de rook in m’n longen absorbeerde. Ik was minder anoniem als ik in de massa een sigaret opstak. Dan was ik deel van de massa & tegelijk geen vreemde meer.
Ik vergat m’n aansteker of verstopte ‘m in m’n broekzak. Ook als Pim erbij was.
‘Nee, zonder aansteker maak je veel meer contact,’ zei ik tegen haar.
Alsof zij er niet was om contact mee te hebben.
Maar ik zei ’t met een lach. Een lach die een groter plan verborg. Ik zou ’t haar later wel uitleggen, probeerden m’n ogen te zeggen. Zij zou ’t straks wel begrijpen.
Dus schoof ik langzaam in de richting van de persoon waarvan ’t aantrekkelijk was een vuurtje van te krijgen. ’t Kon welhaast niet anders meer of zijn of haar aansteker werd uit de broekzak gehaald om mij bij te lichten.
& Pim. Want die rookte ook. Met een ander doel. Maar mijn doel zou haar doel wel worden. Ik zou ’t haar wel uitleggen.

In een hoekje van De Plak stonden wij weggedrukt. Zoals je overal in De Plak vanaf een uur of 12 ‘s avonds weggedrukt stond. Dan kon je ’t beste in een hoek staan, je jas naast je weggepropt, want dan had je nog enigszins overzicht. In ’t midden werd je alle kanten opgedreven.
We keken naar de mensen op de dansvloer. We sprokkelden ons geld bij elkaar. Beslisten of we nog wat te drinken konden halen. 1 Van ons 2-en liep dan naar boven om de benodigde drank te halen. De ander bleef voor zich uitstaren.
Wie was mooi, wie was lelijk? Nog net hoorbaar voor elkaar bespraken we ’t publiek. De punkers, de alto’s, de skinheads, de mods. Ze waren er allemaal. De Plak was verdraagzaam, zoals heel Amsterdam in die tijd verdraagzaam was. Wij beslisten of ze ermee door konden of niet. & Keken de andere kant op zogauw ons oordeel negatief uitviel. Op zoek naar een volgend doelwit van onze blik. Ondertussen langzaam nippend aan ons pils, waar we zolang mogelijk mee moesten doen.

‘Ik vraag even of de buurman een vloeitje heeft,’ zei ik tegen Pim.
‘Ik heb nog vloei,’ zei Pim.
‘Ja, maar dat kan ik beter aan hem vragen. Jou ken ik al.’
‘Man, doe toch niet zo moeilijk.’
‘Nee, dat doe ik niet. Ik wil alleen met andere mensen in contact komen. Dit is de truc.’
& Even later vroeg ik of-ie ook nog een vuurtje had.
Stug bleef de jongen vervolgens voor zich uitkijken. Dezelfde kant op als wij, dat wel, richting dansvloer. Maar zonder met ons te converseren.

Pim danste op Tears for Fears. Ik strekte m’n benen op The The. Geen ander nummer dan Giant. & Vermoeid slofte ik na afloop terug naar onze hoek. Niets veranderd, alleen wat minder ruimte, nog meer publiek. Als Pim terugkwam van Tears for Fears rook ik haar appelgeur. Ze trok snel haar trui weer aan, haar wijd vallende trui, om mensen niets te laten merken van haar omvang. Haar geur werd verborgen. Haar zweet droop nog even door.

‘Kijk,’ wees ik, ‘die zijn vast op bezoek bij haar broer.’
2 Jonge meisjes. 1 Heel aanhankelijk met een oudere jongen. Van onze leeftijd. Niet verliefd, wel vertrouwd. ’t Vriendinnetje hing er een beetje bij.
‘Wat bedoel je?’ vroeg Pim.
‘Net wat ik zeg. Zij is zijn zus. Ze zijn met z’n 2-en op bezoek. Voor ‘t 1st in Amsterdam.’
‘Hoe weet je dat nou?’
‘Dat zie je toch? Kijk nou, hoe onschuldig. Ze roken nog niet eens. Die ene kijkt alsof er nog nooit wat ik in haar leven gebeurd is. Ze vindt alles leuk. & Haar vriendin is verlegen met de situatie.’
‘Wat is daar nou bijzonder aan?’
Ze klonk afstandelijk, niet begrijpend, niet willen begrijpen. Ze voorvoelde mijn gevoel.
‘Daar word je toch zo verliefd op,’ ging ik verder, verder dan betamelijk was. ‘Die onschuld. In hun dorp gebeurt er nooit iets. & Nu maken ze dingen mee, in de Utrechtsestraat in Amsterdam. Over een paar jaar wonen ze hier ook, maar dit is de avond die ze nooit zullen vergeten.’
Pim zweeg.

Pim zweeg ook toen we naar mijn kamer in de Utrechtsedwarsstraat liepen. Ik zag de meisjes achterop springen bij 2 jongens. ’t Ging wat moeizaam, er werd gegiecheld. Ik bleef m’n nek omdraaien, ook al waren ze al ver weg richting Rembrandtsplein verdwenen.
‘Schattig, hè,’ zei ik.

Ik omhelsde haar dunne lijf. De dekens hoog opgetrokken, onze lichamen vanwege de kou & ‘t 1-persoonsbed dicht tegen elkaar. Ik rook haar appeltjes. M’n arm gleed tussen haar borsten. 1 Tepel priemde langs m’n wijsvinger. Ik kuste haar nek voor welterusten.
‘Waarom kan je nou niet normaal doen?’ vroeg Pim zacht.
Alsof ik al sliep, zo zacht, zo mompelend verwijtend.
‘Waarom kan je niet gewoon aandacht aan mij geven?’ ging ze verder. ‘Ik sta toch naast je? Ik weet wat we afgesproken hebben. Ik weet waar ik aan toe ben. Maar je kan toch zeker wel rekening met me houden?’
Ik stotterde in m’n fluisteren, ik haspelde wat zuchtjes.
‘Ik probeer ’t ook,’ zei ik, ‘maar als ik dan zulke meisjes zie, dan ben ik ademloos.’
Ze begreep ’t ook wel, zei ze. Ze wilde me ook niet opeisen, zei ze. Maar ’t was zo moeilijk evengoed.
‘Zullen we nog een shaggie roken voor we slapen gaan?’ vroeg ik.

& We verduisterden Zijperspace met bevroren adem & vluchtige rook.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *