dankjewel

’t Is een andere delicatessenzaak. Een andere sfeer. Ik heb er aan moeten wennen. Waarschijnlijk zij ook aan mij.
Ze zijn ook met zoveel. Minstens 3 jongens, minstens 3 meisjes. & De eigenaar, tegelijkertijd naamgever. Ik weet nooit wanneer ik wie zal ontmoeten, behalve de laatste. Hij is er altijd & helpt me nooit. Hij neemt de telefoon op, zoals bazen doen, herschikt de kazen, worsten & patés netjes wanordelijk verantwoord in de vitrine & praat met de buurtbewoners.
Ik laat me helpen door zijn personeel. Probeer hem gedag te zeggen, bij binnentreden & weer weggaan, maar blijkbaar weet-ie dat ik aan een andere delicatessen de voorkeur heb gegeven in ’t verleden, dus laat-ie me als een spook voorbij gaan.
Zij kennen me ondertussen.

‘Niet te dun, alsjeblieft,’ zeg ik slechts nog maar een enkele keer.
Als ’t dikkerdje staat. Ze is niet echt dik, maar vergeleken met de rest wel. Bovendien luistert ze niet naar wat ik zeg, dus mag ik haar vervelende naampjes geven. Ondanks m’n verzoek krijg ik van haar toch nog te dunne plakjes chorizo.
‘Oja, in verschillende zakjes,’ zei ze laatst ten overvloede over de patés, ‘ivm de vriezer.’
Ik wil ze apart verpakt. Dan kan ik ze in de vriezer leggen. De dag voor gebruik er uit halen.
Ze kenden geen van allen die truc; heb ik ze geleerd. Maar ’t dikkerdje wil de truc ook niet goedkeuren. Ik hoor ’t aan haar toon.

Nee, dan de dame met de stiekeme snor. Ik zie ’t tegen ’t licht in. Als ze zich opzij wendt. Ik kijk dan snel de andere kant op. Wil niet weten dat zij weet dat ik weet, dat ze daardoor ziet dat ik zie. Daar is ze veel te aardig voor.
‘& Dan ook nog een stukje van de eendenpaté,’ zei ik.
Ik keek haar aan terwijl ze de bak uit de vitrine haalde. & Bedacht me opeens dat ik niet beleefd was.
‘Alsjeblieft,’ vulde ik mezelf snel aan.
Schuldbewust. Lichtelijk flirtend bovendien. Zodat ze nog even zou kijken. Ik mag haar ogen graag zien.
Ze keek vlug op. Zo schuin, bukkend nog, hoofd al onderweg naar boven, haar arm ’t hoofd volgend met de bak in de hand, & dan afgeleid door een opmerking die nog maar net op dat moment past. Geen seconde later.
Een vraagje, een klein vraagje twinkelde in die diepe donkerbruine drooggevallen slootjes.
‘Dankjewel,’ zei ze.
& Ze ging verder met ’t afsnijden van mijn plak paté.
‘Ik vind dat een mens af & toe alsjeblieft moet zeggen,’ legde ik uit, ‘daar voelen anderen zich beter van.’
‘Ik vind dat mensen ook af & toe dankjewel moeten zeggen,’ repliceerde zij. ‘Dat voelt ook goed.’
‘Dankjewel,’ zei ik nonchalant.
Vluchtigjes. Zacht. Zodat ’t alle kanten op zou kunnen gaan. Je moet vele wegen open laten.
‘In aparte zakjes natuurlijk,’ zei ze toen ze met m’n patés klaar was.
‘Heerlijk,’ reageerde ik, ‘als je niet meer hoeft te zeggen wat je wilt. Dat sommige dingen vanzelfsprekend zijn.’
Maar dat ging verloren. Verloren in een fluitende man die buiten stond.
‘Zo,’ zei ze toen de man binnen kwam, ‘sta jij gewoon op straat mensen na te fluiten?’
‘Ja, er kwam een man voorbij,’ zei de fluiter.
Ze lachten beide. Zij zogenaamd verontwaardigd.
‘’t Was in ieder geval een man,’ probeerde ik me er in te mengen, ‘dat valt nog mee.’
Die kwam niet aan. Ze keek de fluiter na.
‘Zeker die man wiens naam begint met een ‘d’ & eindigt op ‘ickie’.’
Een understatement voor hun. Ze lachten naar elkaar. Ik stond met m’n portemonnee geopend te wachten tot ik mocht betalen.
Ze keek opzij, richting fluiter. Ik keek tegen ’t licht in naar haar gezicht. Ik mag graag naar haar mond kijken als ze lacht. Dan krijgt ze dat krulletje in haar bovenlip. Daardoor zag ik dat ze ’t donzig snorretje miste.
Ik kreeg m’n wisselgeld, zei ‘dankjewel’. Maar zij vergat ‘alsjeblieft’ te zeggen.
Ik wuifde bij ’t weggaan. De eigenaar wuifde terug.

Toen ben ik stilletjes door de deur weer richting Zijperspace gegaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *