dood

‘Ik ben idiaan,’ zei Quint.
‘Nee, I-N-diaan,’ verbeterde ik ‘m voor de zoveelste keer.
Hij keek me niet-begrijpend aan.
‘Idiaan, zeg ik toch.’
Ik deed alsof ik die herhaalde fout niet gehoord had.
‘Goed, dan ben ik cojboy,’ zei ik.
Want ik wilde niet met m’n jongere broertje ten onder gaan. Dat zat er geheid in, ook al waren indianen populairder & hadden ze daardoor 100-en levens.
‘Nee, KAUWBOJ,’ zei de buurjongen.
‘Nah, op tv zeggen ze ook altijd cojboy,’ beweerde ik eigenwijs.
Niet te hard, want de buurjongen was tenslotte 2 jaar ouder. Bovendien was-ie met terugwerkende kracht hardhandig in spelletjes als-ie niet z’n zin had gekregen. Daar hadden we al eerder mee te maken gehad.
Je wilde eigenlijk niet bij hem in ’t team terecht komen, maar blauweplekswijs was ’t wel verstandiger dat te doen. Hij was ietwat spelletjesgestoord, in die zin dat de spelregels bij hem altijd achteraf uitgelegd moesten worden. Of eigenlijk aangepast, zodat je vanaf dat moment wist dat je voortaan helemaal niet meer bij hem in de buurt moest komen.
Dan speelde je weliswaar geen oorlogje meer, maar meer verstop-jezelf-voor-de-buurjongen.
We zijn wel ‘ns stiekem naar binnen gegaan om te eten, terwijl hij nog om de hoek van de schutting stond te wachten tot wij te voorschijn durfden komen. De buurvrouw kwam ‘m aan de voorkant van ’t huis ophalen, terwijl hij aan de achterkant zich stil stond te houden & wij aan tafel bezig waren met ’t toetje.

Ik werd kauwboj, cojboy of cowboy, zoals ik pas jaren later te weten zou komen, & Quint idiaan. Samen met Carel. & Buurjongen Erik kwam bij mij in de ploeg.
Verstopt achter een heuvel, opgebouwd uit alle dekens van ’t stapelbed, legde Erik me uit hoe we de indianen te pakken zouden nemen. Hij pakte m’n arm & deed ‘prikkeldraad’ door z’n 2 handen in tegengestelde richting over m’n arm te bewegen. Daarvan ging ’t tintelen. Nou ja, bij hem deed dat gewoon pijn.
‘Maar jij bent toch bij mij,’ poogde ik.
‘Ja, maar dan moet je toch weten wat de strategie is.’
Er was ook altijd iets met strategie. We waren vaak strategen, generaals, warlords, zoals ze in de volgende generaties zouden gaan heten, maar vandaag waren we vooral sheriffs. We waren tenslotte cowboys. De buurjongen dan vooral. Die had nl een echte ster voor z’n laatste verjaardag gekregen.
Ik zei ok.
Ok!
Dat ik ’t snapte!
& Zowaar hield buurjongen Erik op.
‘& Daarna geven we ze de kieteldood,’ zei hij echter even later plots.
Hij sprong bovenop me & begon met z’n knieën m’n armspieren te rollen.
‘Hou op, hou op,’ smeekte ik luid.
Waarop m’n moeder naar boven riep dat ’t toch wel even wat rustiger moest.
Vond ik ook, want we moesten toch wel horen wat de vijand van plan was.
Erik hield zich weer even gedeisd. Mijn armen kregen de kans om knalrood te gaan schijnen van zijn behandelingen.

Toen kwamen de indianen de hoek van de slaapkamer om springen.
We schoten ze meteen dood.
Carel greep naar z’n buik, met z’n linkerhand, z’n hoofd sloeg achterover, de rest van z’n lichaam volgde. Z’n rechterhand zwaaide naar boven, scheerde langs z’n kin & raakte vervolgens z’n bril. Die vloog van z’n neus. Kwam 2 meter verder terecht. Hij zakte door z’n benen, kwam op z’n knieën terecht, viel verder met z’n bovenlichaam & kwam uiteindelijk in een onbegrijpelijke houding op ’t tapijt te liggen.
Duidelijk dood. & Dat alles in slow-motion. In ‘herhaling’ noemden we dat.
Quint deed precies ‘tzelfde, alleen wat stunteliger. Hij moest tegelijk kijken hoe Carel ’t voor elkaar kreeg om zo écht dood te gaan.

We lachten ons rot. We bleven wel 10 minuten op de grond liggen lachen.
‘Nou gaan wij dood,’ zei Erik.
De indianen gingen in de dekens liggen, hun wapens schietklaar. Wij kwamen van om de hoek waar zij daarnet verschenen waren. Zij schoten & wij werden geraakt.
Erik viel achterover, pakte mij beet & ging in z’n doodsmak bovenop me liggen. Ik brak m’n arm.
Maar ’t duurde wel even voordat Erik door had dat dat echt zo was.

Toen was ’t spel afgelopen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *