dun

Stel dat ik een dikke man zou zijn, een omvangrijke kerel, dat ik een buik zou dragen, worstjes van armen zou gebruiken, me langzaam hupsend van ‘t ene op ‘t andere been zou voortbewegen, ‘t me moeite zou kosten m’n grote teen te krabben, & ik niet zou kunnen zien wat er onder m’n buik hangt; stel dat.

Ben ik dan nog steeds dezelfde. Ben ik dan onzeker. Ben ik dan een ander. Ben ik dan nog schuldig. Ben ik dan bevooroordeeld. Heb ik recht van spreken. Kom ik nog op tijd. Wijken de mensen dan voor mij. Of wijk ik voor de mensen. Wie luistert er dan nog. Luistert men dan juist wel. Waarvoor ben ik dan dik. Waarvoor ben ik niet dun. Wie heeft mij zo geschapen. Hoe lang blijf ik nog leven. Leef ik langer in dunne toestand. Waarom is de weg zo smal. Hoe breed is een deur. Hoe zwaar kan je worden wil de ondergrond je kunnen dragen. Hoe is sex. Wie heeft er vanavond sex. Hoe maakt men een fiets. Hoeveel meter bedraagt de remweg. Wat is maat houden. Wat zijn calorieën. Hoeveel bloed stroomt er door een lichaam. Hoeveel bier drink ik per dag. Kijken vrouwen naar me. Jeukt m’n lichaam of jeuk ik m’n lichaam. Waar zit de geest. Ben ik grappig. Wat is een grap. Hoeveel ml zit er in een glas. Hoeveel gram in een kilo. Hoelang duurt de dag. & Een reis. Waarheen gaat de reis. Heeft iemand anders ook die reis geboekt.

Hoe is de wereld anders als ik een dikke man zou zijn. & Hoe vaak zou ik mezelf de vraag stellen hoe ‘t andersom zou zijn.

Of zou ik mezelf geen vragen stellen. Ben ik dun, omdat ik vragen stel. & Niet kan stilzitten in de tijd dat ik op ‘t antwoord wacht. Komt ‘t doordat ik onnoemelijk veel zware boeken draag, die alle mogelijke vragen kunnen beantwoorden. Komt ‘t doordat ik kms fiets om vooral geen antwoord, geen per ongeluk antwoord te missen. Komt ‘t doordat ik loop, zoekend naar antwoorden, zoekend naar rust, maar omdat ik zo ongeduldig ben, alweer voorbijgelopen ben aan een deel van de oplossing. Wil ik niets van dat, wil ik alleen maar rennen & niks doorhebben. Wil ik dat de wereld zo snel mogelijk aan mij voorbijgaat & de schijn ophouden dat ik ‘t wel bij kan houden. Terwijl de tijd voorbijvliegt, zoals ik veronderstel ook aan de dikke man.

Stel dat ik een dikke man was, kon vloeken op ongepaste momenten, stuurs zou reageren op nederige verzoeken, dwars van andere inzichten m’n mening zou spuien, andere vrouwen zou durven bezoeken terwijl ik trouw ben, ‘t breed kan laten hangen, de horizon me na staat, ‘t verleden ver achter me, zou de vrouw dan van me houden?

Is er dan, is er in die toestand, op dat moment, eindelijk geen behoefte meer aan vragen over Zijperspace?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *