ehoiai (dl d)een moderne ‘catalogus van vrouwen’ in 26 letters

Of zoals Marja steeds weer met haar bolle wangen bij ons aan de balie verscheen.
Lange Ton zei dat ik haar eens duidelijkheid moest geven. Maar ik wist eerlijk gezegd niet waar ik ooit niet duidelijk was geweest.
De bieb ging nog maar net open & Marja kwam te voorschijn met haar dodelijk saaie glimlach. ’t Kwam vooral door haar bolle, licht hangende wangen.
‘Als een hamster,’ zei ik tegen lange Ton.
‘Als een marmot,’ reageerde hij, waarop hij om een voor mij onverklaarbare reden begon te grinniken.

Wanneer zij binnenkwam, had lange Ton plots veel boeken op te ruimen. De prentenboeken moesten nodig eens omgeschud worden, de A-boekjes netjes op een rij & daar verderop stond nog steeds een moeder te wachten op advies voor iets leesbaars voor haar 8-jarige zoon.
Waardoor ik de taak had de boeken in te nemen, de boeken uit te lenen & Marja aan te kijken als ’t echt niet anders kon.

De bollenschuur was er weer ‘ns de oorzaak van. ’t Begin van een mooie zomer had weer kilo’s hormonen doen verzamelen in onze jonge & willige lichamen & de noodzaak om die zomer door te komen middels zakgeld had ons zoals gewoonlijk in de bollenschuur doen belanden. Op elkaar gepropt, met nog geen ½e meter ruimte om je bollen uit de kuubkist te graaien, te pellen & in een bak te gooien. Je kon elkaar ruiken & de stemmen die de verveling moesten verdrijven werden hooguit door de zichzelf herhalende radio overstemd.
Een ideaal klimaat om de zomerliefde van je leven tegen te komen. Zo had Marja mij in ieder geval ontdekt. Lange Ton zat naast me om die ontdekking meteen af te kunnen keuren. Zijn cynische houding wees immers alle aandacht voor mijn persoon af. Ik moest ‘ns zonder m’n eeuwige aandachttrekkerij in ’t leven proberen te staan.
‘Maar ik deed niets,’ verdedigde ik mezelf.
‘Je lachte naar haar,’ oordeelde hij streng.
‘Dat doe je nou 1maal naar mensen die naar je lachen.’
‘Niet naar marmotten. Ook niet naar een kat. Hooguit naar een hond. Of een aap die je per ongeluk op straat tegenkomt.’

Een mens kon niet anders, zo luidde mijn eigen oordeel. Niet in deze omstandigheden in ieder geval. Met 50-60 man in een bollenschuur, zeker 2, misschien wel 3 weken lang 5 dagen in de week. & De hitte van ’t jaargetij deed ’t trage volwassen worden voor onze tegelijkertijd gulzige ogen openbaren.
Alleen lange Ton leek daar ongevoelig voor.
Ik nam ’t in volle teugen tot me. & Bij gebrek aan concurrentie die zomer aanvaardde ik de aandacht van Marja.
Als ze tijdens de pauze vroeg: ‘Vind je me aardig?’ zei ik, de goedertierenheid zelve: ‘Ja.’
Omdat ik haar voor haar hamsterwangen wilde beschermen. Die zouden wel minder worden als ik gewoon eens een keertje lief & aardig tegen haar deed.
& Als ze aan ’t eind van de week een weekendkusje wilde, slikte ik m’n afkeer van die wangen in, vergeleek ze met die van m’n oma die ik ook elke week op die manier gedag zei & deed m’n ogen dicht op moment van voorover buigen.
& Toen de bollen na 3 weken op waren, deed ik dat weer, voor de laatste keer, zo hoopte ik.
Ik was een in-&-in goed mens & kom me verdomme zeer goed voorstellen dat lange Ton een teiltje nodig had.

Ik had ook niet moeten reageren op haar briefje afkomstig van haar vakantieadres. Ik had niet hoeven vertellen dat ik na de vakantie op zaterdag in de jeugdbieb zou gaan werken, samen met lange Ton. Ik had ook niet de openingstijden hoeven door te geven in diezelfde brief. Dat had ze zelf nog wel uit kunnen vinden. Maar ik had nou 1maal nog geen weet van wat ik in briefjes aan meisjes schrijven moest.

Na 3 maanden ben ik op lang aandringen van Ton toch maar op haar afgestapt. We zijn in ’t hoekje met boeken voor 12 tot 15-jarigen gaan staan. De C, zoals dat heette.
Ik heb ’t haar verteld. Dat ’t de directeur ook niet was ontgaan. Dat ’t er nu om hing. De onrust werd te groot. De klanten konden er niet makkelijk langs. Dus had de personeelschef aan mij de keus gelaten.
Dat ’t dus voor mij beter was dat ze niet meer uren achter elkaar bij me aan de balie stond, heb ik tegen haar gelogen. Toen ze sputterde heb ik er aan toegevoegd dat ’t zelfs beter was dat ze helemaal niet aan de balie stond. & Toen ze zó zielig keek dat ze op een ander beest ging lijken, heb ik er nog bovenop gegooid dat ze beter niet meer in de bieb kon komen. Want nu ik toch bezig was te trappen kon ik net zo goed doorgaan tot ze erbij omviel. Ik moest maar even proberen werkelijk álles uit dit gelukzalig moment te halen.

Voor even was ik heerser over volledig Zijperspace.

Deze aflevering is linkmatig gesponsord door Aukje.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *