geknipt

Ik wilde niet dat ‘tzelfde weer zou gebeuren.
Hoewel ik daar wellicht geen invloed op had gehad.
De kapper was woest geweest op m’n voorganger. Ik ben er alleen niet achter gekomen waarom.
Ik was bang dat ik z’n humeur had bestendigd.

Ik waste m’n haren. Zoals ik elke keer deed.
Dit keer deed ik ’t ook de avond ervoor.
Ik ben expres die dag de deur niet uitgegaan. Vroeg in de avond stond ik onder de douche.

De volgende ochtend weer.
Voor de thee. Voor ’t ontbijt. Voor ’t tandenpoetsen.
Zodat ik tijdens die activiteiten m’n haren weer kon laten drogen.
Kachel hoog.

De avond ervoor vroeg genoeg om geen natte kussen te hebben.
Ik word wel ‘ns wakker van ’t zweet. Alleen de natte plek kan een mens al angstig maken.
Vicieuze cirkel. De kip & ’t ei. De natte plek & de angst.
Midden in de nacht omhoog schieten, jezelf afvragend waarom je verdrinkt.

M’n haren vol met schuim. Met m’n handen rondwoelend tot ik dacht dat ik de volgende dag er spierpijn aan zou overhouden.
Zo is ’t genoeg, dacht ik dan.
M’n kop onder de kraan. Snel & haastig. Nog wat shampoo overhoudend om een 2e keer met m’n handen rond te gaan.
M’n spieren in m’n onderarmen tot ’t uiterste tergend. M’n ogen toe. Tot 5 minuten lang.
Ik ben allergisch voor prik in m’n ogen.
Ik zie mezelf nog hikken & proesten tijdens behandelsessies van m’n moeder. Een intern plaatje van mezelf op jonge leeftijd in bad.

Tot 3 keer toe snel met m’n kop onder de kraan. & Dan definitief alle shampoo er uit wassen.
Dat moest genoeg zijn.
Alles weg.
Geen spoortje over van iets waarover te klagen zou zijn.

’t Was vast een homo. Die klant.
De kapper gedroeg zich zo keurig. Niets op aan te merken.
Pas toen de man betaald had & ’t pand verliet begon-ie vreemd te kijken.
Toen smeet-ie met z’n kam. Z’n schaar verdween met een slinger in de la.
In ’t marokkaans schreeuwde hij naar z’n collega. In ’t italiaans bewoog-ie z’n armen & lichaam.
‘Gaat u maar zitten,’ zei hij vervolgens tegen mij.
Ik was bang dat hij in mij ook een homo zou zien. Lekker goedkoop kapper scoren, zo zou hij denken over nederlandse homo’s. Zo dacht ik weer op mijn beurt.
Alle vooronderstellingen dacht ik alvast vooruit, om van vooringenomenheid, vanuit elke onverwachte hoek, gevrijwaard te zijn.

Dus was ik geen homo.
& M’n voorganger wel.
De kapper niet.
Ik was blank.
& M’n kapper marokkaans.
Elk vooroordeel gelijkgesteld. Zodat ik nergens last meer van zou hebben.

Je kunt beter zijn wie je bent, dacht ik toen nog in de stoel. Dan kan je ook niet meer iemand anders zijn in andermans ogen. Daar ben je dan al voorbij.

Maar tegelijkertijd dacht ik er aan dat ik een hekel had aan de kapper. Welke kapper dan ook.
Alle voorbereidingen. ’t Zitten. De jeuk. De onzekerheid.
Die alles omvattende onzekerheid.
Je weet nooit als wie je later de straat weer op gaat.
Laat staan of ’t wel goed was een tip te geven.

Dat is ‘t: elk onderdeel is van onzekerheid vervuld.

Ik had gedoucht. M’n haar was droog. Ik had geld. & Ik was vroeg.
Ik zou vast niet hoeven wachten.

Dus moest ik wachten.
Onnoemelijk wachten, ging ik alvast maar van uit.
Omdat er bij ’t raam een jongen zat met een geduldige krant voor zich. & In de stoel zat een jongen waar slechts een begin aan was gemaakt.
Er werd ‘Goedendag’ geschamperd.
Ze moeten me altijd hebben bij de kapper. Ze willen me laten voelen dat ik vreemd ben.

Een 2e kapper kwam de trap af lopen. De collega.
Nog nooit eerder gezien.
Hij gebaarde vriendelijk naar de jongen bij ’t raam. Maar die weigerde. Mompelde iets over z’n vriend in de stoel. Maakte een uitnodigend handgebaar mijn kant op.
& Dat alles in ’t marokkaans.
Van de zenuwen spraken ze hier allemaal marokkaans.
Gelukkig verstond ik nog wel dat ik mocht gaan zitten.

’t Duurt te lang. Hoe snel een kapper ook is.
Ze willen te precies zijn.
Ik wil dat juist niet.
Als ’t maar over is. Voorbij.
Hoewel ik extra aandachtig ben als ze die eindspiegel voor m’n achterkant presenteren.
Maar stel dat ’t verkeerd zit… durf ik nog niets te zeggen.

Halverwege kreeg-ie een niesbui.
Ik denk nog steeds dat ’t m’n shampoo is geweest.
Hij mompelde immers iets wat ik niet kon verstaan.
Ik hield in de spiegel alle gezichten in de gaten.

Een mens moet Zijperspace gewoon nooit verlaten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *