haar

Net als dat men in de literatuur of in films nooit naar de wc lijkt te gaan, spreekt men zelden over de aangezichtsharen van een man.
Wel over de baard in zijn totaal, hoe goed hij staat, hoe pluizig, hoe overwoekerend, etc, maar niet over hoe de neusharen uitsteken, hoe er peentjes van haar de oren uit komen groeien of hoe jeukend de baardharen terugkrullen richting huid.

Of wat te denken van ’t grootonderhoud, dat regelmatig moet plaatsvinden?
Daarbij heb ik ’t natuurlijk niet over ’t reguliere scheren van de baardharen. Dat lijkt iets vanzelfsprekends. Men hoeft zich maar een western voor de geest te halen & men krijgt een stoere cowboy voorgeschoteld die onder handen genomen wordt door een barbier.
Nee, dat is makkelijk, daar zit geen taboe op. Men ziet geen afzonderlijk haartje, men ziet slechts de grote bos die van de huid wordt weggesneden.

Blijkbaar is ’t minuscule op zichzelf staande haartje te intiem.

Daar sta ik dus dagelijks voor de spiegel om dat wat uitsteekt met een klein secuur schaartje te egaliseren met de rest.
Elke ochtend word ik wakker om alras te constateren dat niet alles overal even snel groeit.
Vooral grijs lijkt ’t goed te doen & moet in z’n weligtierendheid regelmatig ingetoomd worden.

Tot hier houdt men ’t nog wel vol. Er is nog niet al te veel aan de hand.
Maar wat als men met mij moet constateren dat al die afzonderlijk afgeknipte haartjes ook nog ergens heen moeten? Dat je daar al knippend niet echt controle over hebt.
Zet ik dan de wc-deur open, de camera aan, wordt de onwetende toeschouwer plots een stiekeme voyeur, tegen zijn zin in wellicht?

Ik kom ’t nergens tegen, anekdotes in literatuur noch shots in films, over ’t rondfladderen van deze oogst.
Mijn wasbak, & zelfs meer dan dat, ligt regelmatig bedekt met de resultaten van mijn corrigerende werkzaamheden.
Vooral als ik weer ‘ns heb moeten constateren dat de snor irritant over de rand van m’n lippen helt. Dat vergt ingrijpen op de mm². & Levert een dun tapijtje van 1-dimensionale puntjes op.

Of heeft men ooit wel ‘ns van een man ’t verhaal kunnen lezen over hoe hij zich ontdoet van z’n neusharen?
Ja, in de mondelinge overdracht wordt er wel ‘ns kond van gedaan, maar in geschreven woord lijkt ’t niet te bestaan. ’t Geheim vliedt door de ruimte van orale vertellingen, nimmer vind je eens een handboek met daarin de praktische tips over pijnloze amputaties van die terugkrullende, daardoor verschrikkelijke jeuk veroorzakende begroeiing aan de binnenkant van ’t reukorgaan.

Vrouwen kregen tijdens hun vroege jeugd, op de grens van de grote verandering, toch ook altijd een opvoedend boek, vol met geheimtips, wetenswaardigheidjes over eigenaardigheidjes & hoofdstukken over de revolutie die hun lichaam door zou gaan maken.
Waarom moet de man elke keer weer zelf ’t wiel uitvinden?

Waarschijnlijk iets van de westerse cultuur. Het mag een zegen heten dat die multi-culturele samenleving zich steeds meer begint te vormen & de remming allengs minder wordt daarvan te profiteren.
Waarom zou je ’t ook laten? Tenslotte is de marokkaanse kapper in Oost aanzienlijk goedkoper dan de blanke modieuze variant op de grachtengordel.

Dus gezeten in die stoel, amper in staat een gesprek te kunnen voeren, veroorzaakt doordat deze nieuwe werknemer vanwege krapte op de kappersarbeidsmarkt nog maar net een maand geleden is ingevlogen vanuit ’t moederland van de eigenaar van de kapperszaak, is ’t een opluchting als aan ’t eind van de sessie ’t scheerapparaat nog eens suggestief heen & weer wordt bewogen in de buurt van de oor, wachtend op een simpele hoofdknik om vervolgens zorgvuldig al die blonde haartjes voor de buitenwereld te verwijderen. Zonder blikken of blozen. Iets vanzelfsprekends.
Geen schande hoor, die oorharen, maar wel netter dat ze er niet meer zijn.

We wachten tot de speelfilm vertoond gaat worden in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *