hallelujah

Z’n foto viel.
De enige beweging was m’n hand, 2 meter ervan verwijderd. Die wees bovendien de andere kant op. Richting beeldscherm, boven ‘t toetsenbord.
Ik was wijzigingen aan ‘t aanbrengen in dat digitale wereldje, waar iedereen je kan zien, alles wat je doet, maar niemand die je aanraakt.
Hij kon alleen nog vallen. Als een foto van toen-ie nog stoffelijk was.

Gister op ‘t werk begon een lamp te knipperen.
Dat was Freerk, zei Peet.
Die is nl ook dood.

& Ik bad Hallelujah. Toen ik z’n foto terugzette. Naast de broers, ook op foto, die proosten naar een verre verte. Een verte waar Carel nog ergens moest verkeren.
Ik bad Hallelujah zoals ik in die zaal had gedaan. Zoals ik de hele dag door zou gaan. Toen.
Tot Roswitha zei dat ik op moest houden.
Ik zei dat ze dan niet die muziek hadden moeten spelen. Want ik krijg de herinnering dan niet uit m’n hoofd.

Nu speel ik weer Hallelujah.
Ik bid m’n eigen gebed.
De deuren open. De wind waait door m’n huis.
Buiten speelt de sirene z’n eigen lied. ‘t Is de 1e maandag van de maand.
Alles mag vallen. Want er is nu een reden voor. We zijn er op voorbereid.

Al zal men niet alle redenen ten volle begrijpen van Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *