Hai, zegt ze.
Ik zeg even niks. Ik moet 1st ademhalen. Dat lijkt niet te lukken. Niet op de normale manier.
Ik heb mn tekst weggegooid, gooi ik er dan uit.
Wat? zegt ze.
Ik was klaar met mn tekst & toen heb ik m op een stomme manier weggegooid.
Ik loop zenuwachtig heen & weer. Van de deur naar de computer. Daar werp ik een snelle blik op t beeldscherm & ga dan door naar de tafel in t midden van de kamer.
Wacht even, zeg ik. Ik ga even naar buiten.
Er moet meer ruimte om me heen zijn.
Doe dat maar, zegt ze.
Ja, zucht ik, terwijl ik de deur van de huiskamer open & door de gang naar de keuken loop.
Hoe kan je dat nou doen? vraagt ze als ik buiten aangekomen ben.
Ik zou een tekst gaan plaatsen & toen deed ik iets verkeerds.
Wat gebruik je? Word?
Ja. Ik deed Control-a om de gehele tekst te selecteren & vervolgens dacht ik Control-c in te drukken om die tekst te kopiëren. Maar toen heb ik waarschijnlijk een verkeerde knop ingedrukt. Control-d of iets dergelijks. Er kwam in ieder geval iets tevoorschijn dat ik vanochtend ergens vandaan gekopieerd had. & De tekst was verdwenen.
Oh! zegt ze.
Op de toon van: sufferd. Maar ’t klinkt mild.
Ik buk voorover. Hou mn hoofd voor even vast. Wrijf in mn haren. Dat hoort erbij als je iets onherstelbaars hebt gedaan, besef ik me. Daarom wrijf ik ook nog maar even in mn linkeroog.
Jammer dat ze me niet kan zien. t Is levensecht. Hier zit de gebroken artiest die zn manuscript in vlammen heeft zien opgaan.
Als ik dat bedacht heb, bedenk ik me dat ik me niet moet aanstellen & ga rechtop zitten. 1st Nadenken over wat er nu eigenlijk gebeurd is. Perspectief, denk ik, ik moet t in perspectief zien. Vraag me tegelijkertijd af wat ik daar nou weer mee bedoel.
Afgelopen 2 dagen kon ik niet schrijven, zeg ik. Ik wist niet wat. Ik had t gevoel dat ik alles al gehad had. & Nou lukte t eindelijk, ik was eindelijk klaar & dan gooi ik die tekst zó weg.
Zo, nou hebben we t melodramatische aspect van de gebeurtenis wel gehad. t Wordt tijd dat we weer normaal gaan doen, besluit ik.
Heb je ongedaan maken al geprobeerd? vraagt ze.
Wat?
Ongedaan maken, suggereert ze nogmaals geduldig.
Wat is dat?
Das een pijltje, een pijltje dat terug wijst. Op de menubalk.
Ik stommel naar binnen. Dezelfde weg terug als heen. Stoot nu echter tegen de aanrecht & de deurpost aan.
Ouwe man, denk ik.
Ik ben nu weer bij de computer, zeg ik gespannen.
Bovenin zit er iets van een pijltje. Das ongedaan maken.
Ja, ik zie t. Moet ik die indrukken?
Dan krijg je misschien de oude situatie terug.
Na wat aarzelen doe ik wat me gezegd wordt. De tekst verschijnt weer.
Pff, zucht ik. t Is er weer.
& Als ik even later ben bijgekomen: Hoe gaat t met jouw plannen?
t Lukt met mij ook niet.
Zit je vast?
Ja, er komt niks uit.
Ah, je hebt de hele dag, zeg ik bemoedigend. Maar ik zal je verder niet afleiden. Je hebt vast je tijd nodig.
Ja, das waar.
Ik zal wel de hele dag aan je denken, stel ik voor.
Alsof dat zal helpen, zegt ze mismoedig.
Dat geeft misschien een positieve uitstraling, zeg ik. Ik geloof er zelf ook niet in, maar je weet t nooit.
Pf, nou, ik voel t waarschijnlijk toch niet.
Dan krijg je een kus.
Ha ha. Omdat we denken dat t ene niet werkt, krijg ik maar een kus. Misschien dat dat helpt.
Je hebt er in ieder geval wat aan.
Je moet tegen me zeggen dat ik t kan. Dat helpt bij mij altijd.
Volgens mij kan je t wel, zeg ik krachtig, maar gespeeld.
Ja, zegt ze.
Ik denk dat je t kan, voer ik de pressie op.
Ja.
Ik geloof in je, zeg ik nu overtuigd.
Ja, mooi. Nu gaat t vast wel lukken. Ga ik maar weer verder.
& Je krijgt evengoed ook nog een kus.
Oja, ja.
Want anders helpt niks in Zijperspace.