Mensen fietsen hier nog over straat, zonder helm, zonder stoplicht. Zonder ontzag, zonder angst.
& Dezelfde buikdans van balkonleunen vindt nog altijd plaats. Gratis mag ik meekijken. De dikke buik wordt over de leuning gelegd & men ziet wel wat er gebeurt.
Patat bestaat.
& Mayo, dan wel speciaal.
Ze kennen daar de berehap niet. Laat staan dat je dat tegenwoordig met een xtra ‘n’ schrijft.
Nee, spellen is daar geen big issue. Er heerst een eeuwig verwondering over de uitspraak, ’t vermogen tot ’t spreken van de taal als je vreemd bent. Maar spellen is geen issue.
Bier is hier eerder een ¼ dan een ½, of misschien iets meer. Schuim mag weer. Verontschuldigingen hoeven niet.
Groen is vanzelfsprekend. Hier snap ik ’t groen weer. Ik hoef niet meer te wachten op de verrassing. Een zeldzame verrassing opduikend uit de struiken. Flier of kleur.
& Plots ontstaat er hier ook weer een verlangen naar de verre billen die voor me uit fietsen. Geen angst voor ’t bleek kantoorverschijnsel dat secretary heet. Ik voel me weer vertrouwd met verweg gelegen geneugten, die zich laten opdoemen als een ontwakend horizon.
Niks is te breed, noch te smal. Ook al zal men ’t overthere ontkennen. De wereld heeft z’n eigen proporties weer herkend.
Hoewel men nog wel de maten van Zijperspace aan ’t meten is.