huisarts-bezoek

Ik schrok wel van ‘m, toen ik ‘m nog net in m’n ooghoek op de trap zag zitten, maar ik had nog net de tegenwoordigheid van geest om ‘m gedag te zeggen, zoals je iedereen begroet (voor mannen vaak een 1-lettergrepige grom) die je bij de huisarts ontmoet. Waarna ik de wachtkamer inging. Daar zei ik ‘goedemorgen’ tegen de marokkaanse dame & de junk die beiden gewoon op 1 van de stoelen hun beurt zaten af te wachten. De marokkaanse dame had ogenschijnlijk niets, zat vriendelijk voor zich uit te kijken, wisselde zelfs kort een blik op ‘t moment dat ik m’n boek tevoorschijn haalde. De junk daarentegen was goed ziek, zo leek ‘t. Z’n ene arm had-ie om z’n buik geslagen, zorgvuldig, ‘t mocht niet uit elkaar vallen, de andere lag trillend op z’n been. Hij had z’n ogen meestentijds gesloten.
Behalve de groet bij binnenkomst zeiden we alle-3 niets. We konden elkaar horen ademen. Of ritselen in ‘t boek dan wel tijdschrift. Een paar minuten streken voorbij.
Tot we wat gestommel vanuit de kamer van de huisarts hoorden. Automatisch gingen we wat rechter zitten. In afwachting van wie hij zou roepen.
‘Dhr Ponker,’ stak de huisarts met z’n hoofd om de deur.
Geen reaktie.
‘Geen Ponker?’ vroeg de huisarts.
‘Misschien is dat de man die op de trap zit,’ zei ik, & ik wees naar waar ik vandaan was gekomen.
Hij keek om ‘t hoekje & zei nogmaals: ‘Dhr Ponker?’
De man op de trap volgde onze huisarts. Een beetje stijf lopend door de rollerskates, hoog z’n voeten optillend & plat daarmee terechtkomend. Op ‘t moment dat-ie door de deuropening verdween konden we de afdruk van de trap op z’n billen afgedrukt zien staan. 2 Rode vlekken. ‘t Begon inmiddels ook al een beetje te hangen, kon ik niet nalaten te bedenken. Hij begint blijkbaar op leeftijd te komen.

De man was nog maar net door de deur verdwenen of er ontstond een verwoed gesprek tussen ons achterblijvers. Zo zwijgzaam als we daarvoor waren geweest, zo spraakzaam bleken we na ‘t aanschouwen van ‘s mans billen. De junk had ook opeens ‘t leven herontdekt, want hij begon uit te wijden over hoe hij de man zelfs als kleine jongen over straat had zien gaan. Hij was nog maar ½ in z’n verhaal toen-ie weggeroepen werd door de assistente.
‘Komt u maar even mee.’
De marokkaanse dame nam ‘t woord over. In jordanees accent vertelde ze dat dat soort dingen moesten kunnen.
‘Je weet niet hoe die mensen zijn als je nog nooit persoonlijk met ze gepraat hebt. Wie weet zit er wel een heel aardig mens achter.’
Af & toe probeerde ik er wat tussenin te brengen, over hoe fijn ik ‘t vond dat dat soort dingen in Amsterdam dus konden, & dat niemand daar zichtbaar aanstoot aan nam. Maar ook de marokkaanse dame werd al snel door de assistente weggeroepen.

Ik zat 5 minuten alleen. Achter me hoorde ik de andere patiënten 1 voor 1 door de deur de straat weer opgaan. Ik keek af & toe achterom door ‘t raam om te zien wie er wegging. Toen ik de billen voorbij zag schuiven, wist ik dat ik aan de beurt was.
‘Je vraagt je af wat zulke mensen bezielt,’ was ‘t 1e wat de dokter tegen me zei.
‘Ik vind ‘t op zich wel grappig,’ zei ik, ‘ik zie ‘m al jaren over straat gaan & nou schrok ik me rot toen ik ‘m op de trap zag zitten op ‘t moment dat ik binnenkwam.’
‘Ja, ik heb ‘m ook wel vaker gezien, maar ik wist niet dat-ie in m’n praktijk zat.’
M’n huisarts rommelde wat met papiertjes. Hij moest me een verwijskaart geven, maar merkte dat die op waren. Hij liep richting assistente. Haalde bij haar de benodigde papieren op. Vlak voordat-ie de deur weer sloot, vroeg-ie: ‘Heb je die jongen nog naar ‘t ziekenhuis gestuurd?’
‘Ja,’ antwoordde ze, ‘ik heb ‘m duidelijk gemaakt wat-ie moest doen, maar ik had niet de indruk dat-ie zou gaan. Hij mompelde iets van dat-ie thuis zou blijven zitten.’
‘Vreemde mensen kan je toch tegenkomen,’ verzuchtte de man voor zichzelf terwijl hij weer tegenover me plaatsnam.

In Zijperspace zijn we nog niet toe aan slechts een string & een hoofddeksel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *