hyperbewust

Alsof je jezelf in een film waant. ’t Marstempo wordt aangegeven door de drum van ‘Johnny was’. Stiff Little Fingers. In de Bijenkorf hebben ze speciaal voor dat doel een loper voor me uitgelegd. Blauw. Dat kleurt goed bij m’n aërodynamische koptelefoon.
Kordate stappen. Scherp de hoek om bij de parfum, vlak voor een keurig zondags gekleed stel langs. M’n jaspanden slippen aan hun schenen voorbij, de rechterkant schampt misschien nog net de broekspijp van de man. ’t Geluid vanuit m’n koptelefoon moedigt me aan doodgemoedereerd door te lopen. Ik zie mezelf in de spiegeling van de klapdeuren aan komen. M’n jas wappert, m’n pet dekt deels m’n ogen af, bril schittert lichtjes, de capuchon van m’n sweater maakt ’t beeld af: ik ben geschapen om op deze muziek ongeïnteresseerd voor wat er om me heen gebeurd mensen opzij te laten wijken.
Buitengekomen sla ik m’n jas open. Beide zijden. Dat heb ik Clint ooit zien doen. Wel vaker zelfs. Hij langzaam, ik snel. Ik ben nou 1maal een ander type. Bovendien moet ik meteen toeslaan. Sleutels grijpen om m’n fiets van slot te halen.
Vind ik ook wel mooi, besef ik me als terwijl de muziek verder dendert: alle fietsen leunen tegen banken & palen, keurig gerangschikt langs ’t pad. & Die van mij staat pontificaal voor de uitgang. In volle glorie: je ziet z’n gehele gestalte zogauw je de klapdeuren achter je laat.
Poeh, wat staat groen toch goed bij m’n jas.
Ik kniel even. M’n standaard moet weer vastgebonden worden. Ik wikkel de enkele snelbinder om 1 van de 2 poten heen; verbind ‘m met ’t frame. Om ‘m omhoog te houden. Dat mag er misschien knullig uitzien, maar ik bevind me toevallig wel in Biking Town. Hier in Amsterdam vervangt ’t stalen ros ’t hobbelend vervoermiddel van de westernhelden. Ik ben blij dat ik ‘m geen voer hoef te geven. Slechts af & toe wat moeite doen om de standaard in positie te krijgen. & Zorgen dat m’n broek niet bevuild wordt door de ketting middels een klem.
Bij de 1e tonen uit Jake Burns keel spring ik op ’t zadel. 1, 2 Passen & m’n benen vliegen de lucht in. M’n gat valt er recht in. Voeten op de trappers & ik ben weg. De hoek om, de Damstraat in. De mensen wijken vanzelf wel weer.

Ik duik de kelders van ‘t fietsenverhuurbedrijf in. Waarlangs ik in lang vervlogen tijden ‘t tijdelijke Waterlooplein kon bereiken. Ik heb m’n fiets tegen een boom geplaatst. Hij mag even rusten. Ditmaal met slechts 1 slot om z’n nek. Bij een fietsenhandel sta je veilig, klop ik ‘m berustend op ’t zadel, dan heb je er geen 2 nodig.
Ik trek ’t snoertje van de koptelefoon uit de mp3-speler. ’t Wordt onmiddellijk zo stil dat ik zowaar ’t openslaan van de deuren kan horen.
Ik inventariseer de voor mij nieuwe omgeving. Bijna geen natuurlijk licht valt hier naar binnen. ’t Heeft iets van een grot. Met fietsattributen behangen. Ik kijk 1st de herstelwerkplaats in. Om te kijken of daar zich bevindt wat ik zoek.
Te veel mensen daar. ’t Personeel wordt lastig gevallen met vragen. Ik besluit zelf op verder onderzoek te gaan.
In de verte zie ik een grote groep mensen voor een balie staan wachten. Fietsen overal. Ook onderdelen. Ik besluit me die kant op te begeven.
Al snel wordt m’n aandacht getrokken door de vakjes aan de wanden. Allerhande fietsonderdelen liggen daarin voor ’t grijpen. Ik bestudeer de diverse artikelen, pak vast waarvoor ik gekomen ben, een achterlichtje, & blijf vervolgens in vertwijfeling staan over waar ik dit nou moet gaan afrekenen. Ik besluit naar de grote massa bij de balie te gaan.

‘Is there anybody who has been renting a bike before from us?’ vraagt ’t dienstdoend meisje aan de toeristen.
Die ken ik. Ze komt wel ‘ns bij me aan de bar. Flauwe grapjes maken we dan over & weer.
De groep staat om haar heen. Een ½e cirkel, waar ik net buiten val. Niemand reageert op haar vraag.
‘Nobody?’ constateert ze. ‘So everybody has to listen to my instruction.’
Ze heeft een fiets voor zich staan. Dat wordt ’t showmodel. Maar vlak voordat ze verder gaat, ziet ze mij.
‘Hai,’ zegt ze.
Ik zie haar slikken.
Ik kijk als iemand die herkend wordt. Deze situatie wil ik uitbuiten.
‘Hoi,’ zeg ik.
Ze legt een hand boven haar ogen. Ten teken dat ze niet gewend is mij met pet te zien. Ik zie haar naar woorden zoeken.
’t Is goed barman te zijn. Je kan mensen ’t zwijgen opleggen. Desnoods een hele groep. Zoals deze groep toeristen. Ze kijken allemaal wie die verschijning is die hun instructie heeft doen uitstellen.
Zij kijkt vragend. Waarom ik hier ben, kijkt ze.
‘Moet ik dit bij jou afrekenen?’ vraag ik.
Ik lach een beetje als ik ’t achterlichtje toon. Ik heb de situatie in handen. Ik ben degene die de spanning maakt. Ik laat 20 mensen de blik van ’t meisje volgen, richting achterlichtje.
‘Nee, dat moet je bij de echte kassa doen,’ zegt ze, terwijl ze naar de uitgang wijst.
Ze doet ’t wat onhandig. Haar hele lichaam deint mee met ’t wijzen. Overgave die ze niet onder controle heeft.
‘Ok. Tot later dan.’
Ze komt aan ’t eind van haar werkdag vast een biertje halen. Dat kan ze nu niet meer laten.
Ik keer me om & hoor slechts stilte in de fietsengrot. Pas na 15 passen herbegint de instructie.
Ik betaal m’n lampje & steek ’t snoertje weer in de speler als ik naar buiten loop.

‘Johnny was’ is al geweest in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *