inspiratie

‘Hoe kom je op ideeën om te loggen,’ vroeg Marjanne Dijkstra via een meeltje, dit ivm haar eindscriptie voor haar studie journalistiek.
‘Ik maak ze mee,’ antwoordde ik via terugkerende post, ‘ik zit op de wc & ‘t schiet me te binnen, ik peins & eindelijk is ‘t daar, ik praat met iemand & vertaal dat in tekst, etcetera.’

Dus besloot ik maar naar de wc te gaan. Wat moest ik anders? Na 24 uur lang vervuld te zijn van paniek dat ’t niet meer zou lukken, zeker voorlopig niet, ’t zou vast weer op zich laten wachten & pas komen op een moment dat ik ‘t ’t minst verwachtte, besloot ik inspiratie te zoeken boven de meest onappetijtelijke luchten die mijn lichaam kan produceren. Hoewel ik maaltijden heb verorberd waarbij ’t resultaat desastreus was. Ik wilde ‘t echter wel eventjes proberen. Baat ’t niet, ik heb dan in ieder geval een wens vervuld van mijn lichaam. Wensen zijn er om uit te komen, vertelde m’n kleuterleidster ooit.
Ik verwachtte nl niet dat ik de komende 4 uur, de tijd die ’t zou duren voordat ik te werk zou moeten, nog met iemand een gesprek zou voeren, zeker niet met een bepaalde mate van zinnigheid; m’n activiteiten binnenshuis zouden me dwingen tot avonturen van ’t niveau kijken door ’t raam naar wat er in m’n achtertuintje gebeurt; & ‘eindelijk is ’t daar’, dáár was m’n gepeins al dodelijk vermoeid van & niet meer te motiveren tot nog een poging dit ultimatum te bereiken.
Weet men overigens wel dat ’t zeker geen makkie is een boek te lezen al zittende op de wc? Zovele correcties moeten er toegepast worden op ’t boek, van ‘hé, je blijft wel stil liggen op de wasmand’ & ‘hé, je gaat niet dichtvallen, net nu ik op een spannend moment ben aangekomen’, waarbij ik even in ’t midden laat of dit moment behoort tot de fictie of de werkelijkheid. Ter voorkoming van dergelijke situaties heb ik gereedschappen tot mijn beschikking, allen staande op ’t plankje boven de wasbak, onder de spiegel, die variëren van m’n tandenborstel, dienend als bladwijzer, via m’n pot met wax, voor als ’t een niemendalletje betreft, tot m’n fles aftershave balsem, in ’t geval ’t een volumineus, strak in z’n vel & bladzijden zittende pil is, die met geen mogelijkheid op andere wijze op de juiste pagina blijft liggen. Ik wil m’n handen nl losjes hangend over m’n knieën hebben. Dat zit ’t lekkerst. Ontspanning vóór alles.
Terwijl ik lees begin ik me dan te beseffen dat er niets zo tijdelijk is als ’t menselijk lichaam, vooral ook omdat deze de kennis met zich meedraagt dat ’t ooit voorbij is, ooit komt er een einde & hopelijk stinkt ’t dan niet zo onnoemelijk als ‘tgeen we nu aan ’t produceren zijn. Niet dat ik dat denk, gedurende mijn bezigheden aldaar, maar ’t behoort natuurlijk wel tot de mogelijkheden, & ik zal menigeen op straat zijn tegengekomen die nog geen 5 minuten daarvoor dezelfde situatie in al z’n facetten aan ’t uitoefenen was. Zoals zojuist beschreven, bedoel ik. Met zo’n persoon schud ik dan de hand, zonder me van zijn beleden bezigheden bewust te zijn.
Om weer terug te komen op wat ik wilde vertellen: ik probeer ten allen tijde te vermijden dat ik aan ’t tijdelijke van mijn lichaam moet denken. Paniekgedachten werken verlammend in mijn geval. Obstipatie is 1 van de minder ver strekkende gevolgen hiervan. Alle gevolgen van die paniekgedachten, alle verlammingen werken bij mij deprimerend. Vandaar dat boek. Vandaar ook mijn inspiratie. Angstvallig zoek ik nl naar alternatieve gedachten. Een mens kan vindingrijk zijn indien ’t in ’t nauw gedreven wordt. Men moet ’t in die context zien. Ik word er toe gedreven, zeg maar, ik kan niet anders dan inspiratie krijgen op de wc, ter voorkoming van de paniek. Ik doe ‘t tussen de regels van ’t boek door dat ik op dat moment aan ’t lezen ben. Om vooral niet bezig te zijn met de tijdelijke consequentie van ‘tgeen men leven noemt. Ook niet met die noodgedwongen consequentie.

Waarvan ik de details liever achterwege laat in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *