Het was me het jachtje wel. Kom ik net van een bruiloft gesjeesd, onderweg om m’n werk opnieuw op te pakken, scheurt er plots (toch vreemd dat steeds weer datzelfde werkwoord me te binnen schiet als ik het heb over dat rode voertuigje dat zich tuffend voortbeweegt) een Canta mij schuins voorbij.
Als in: vanuit een zijstraat tegenover de Stopera komt het transportmiddel tevoorschijn om vlak voor mij langs ‘t fietspad op te schieten waar ik al eerder aan begonnen was.
Ik pak telefoon uit broekzak.
Heeft u op de padvinderij gezeten, waarde lezer? Heeft u ooit meegemaakt wat ‘t is om iemand te belagen, weliswaar in spelvorm, maar toch: deze persoon moest uitgeschakeld worden, zodat u & de uwen zouden zegevieren? Dat u zich in een bos bevond, een u geheel toevertrouwd bos, maar waar door ‘t spelelement dat er door de leiding in was gebracht, een andere dimensie aan toegevoegd was.
De bomen worden groter, komen dichter opeen te staan. Ze kleuren donkerder & ‘t daglicht kiert slechts spaarzaam door ‘t gebladerte. Dode takken op de grond spreken talen, waar de oren van de tegenstander gevoelig voor zijn. Ook een opvliegende vogel behoort tot dat vocabulaire.
Dus ‘t maximale dat een padvinder in zo’n geval kan doen is zichzelf onzichtbaar & onhoorbaar te maken. Schier onmogelijk, want ‘t geluid van ‘t bonzend hart is tot in de verre omtrek als dusdanig te herkennen.
Er is niet zoveel veranderd, bemerkte ik, loshandig zowel mijn fiets als mijn gsm dirigerend.
De huizen helden iets meer voorover, de massa aan toeristen pakten zich nog wat dichter opeen, & een tram schoot gierend de Blauwbrug op. Zelfs de wegens daglicht uitgeschakelde lantaarnpalen leken hun kop wat meer op m’n handelingen te richten & de terrasbediende glipte akelig dicht langs ’t fietspad.
Ik denk, een zwenk richting Wibautstraat nemend: laat ik even stilstaan.
Stil.
Zodat ik de tijd heb om de instellingen juist te zetten. Zodat ik adem heb om vervolgens berekenend toe te kunnen slaan.
De Canta had zich, net te breed, ondertussen ergens tussen fietsen gepositioneerd, die op ‘t sein groen van ‘t stoplicht moesten wachten. Dat oponthoud zou mij waarschijnlijk net genoeg tijd geven.
Ik keer mij om, mijn wapen in de aanslag om ‘t slachtoffer in de tijd te bevriezen. Weg.
Ik sta op ‘t punt m’n telefoon weer op te ruimen. De schuif van ‘t fotomechanisme glibbert al onder m’n wijsvinger.
Maar als ik omkijk, gealarmeerd door ‘t geluid van dichtslaande autodeuren, zie ik daar langs de kant, ach, ze parkeren ook maar overal, mijn rode Canta staan.
Onbeheerd inmiddels.
Klaar voor executie.
Opnieuw raak geschoten in Zijperspace.