kaarsje

Ik dacht dat ’t niet meer bestond. Dat men ’t niet meer deed.
Maar Sas zei ’t duidelijk van de week.
‘Ja, Roen gaat vandaag kijken voor een woning. Dus zou ik een kaarsje aansteken. Ik was ’t bijna vergeten.’
Ongeveer in die bewoordingen. Ze stak ‘t waxinelichtje aan & zette ‘t achter ons op ‘t personeelsbarretje.
Ik dacht dat alleen m’n moeder dat kon zeggen. Of Oma, vroeger. In haar huisje op de Middenweg. Midden op de tafel aan de voorkant stond ’t kaarsje als gedachte aan een familielid. Een kind, een kleinkind. Als ze op haar stoel ’t raam uit keek, dan stond ’t recht voor haar. Ze controleerde de wereld die aan haar voorbij trok door de drukke straat, & hield haar eigen overzicht door te weten dat ze iemand in stilte steunde.

Ik wilde denken dat ’t kinderachtig was. Of dat ‘t uit een oud geloof afkomstig was, waar wij moderne mensen geen behoefte meer aan hebben.
Ik was man, ik had de wereld al beredeneerd.
Maar als ik thuis kwam na een zwaar tentamen & er stond een kaarsje te branden in de voorkamer, dan voelde ik me toch gerustgesteld. Of verontrust, juist als ‘t lichtje er niet stond. Ze was me blijkbaar vergeten.
‘Nee, ik doe ‘m net uit,’ zei ze dan. ‘’t Was toch tot een uur geleden?’
’t Gaat niet alleen om geloof, ’t gaat ook om aandacht. & Ook al werkt ’t niet, stralen de positieve gedachten niet uit naar de gebeurtenis die ze proberen te beïnvloeden, ’t heeft waarde. Gewoon omdat ’t gedaan wordt. ‘t Kaarsje brandt, doet niemand kwaad.

Roen kreeg de woning niet. & M’n vader kan zich hoogst waarschijnlijk niet verzetten tegen de mededeling die op dit moment wordt gedaan.
Hij zal zeggen: ‘’t Moet dan maar.’
Hij zal zich voegen in de beslissing die voor hem genomen is.
M’n moeder voelt zich schuldig. Al een hele week worstelt ze met dat probleem, zonder dat ze haar man er in kan betrekken. Juist hem niet.
Of ze toch niet beter haar best moet doen om ’t vertrek van m’n vader nog een tijdje uit te stellen. & M’n broers & ik vragen zich af hoe verstandig ’t was m’n moeder in deze beslissing te steunen. Steeds weer proberen we ons te realiseren dat ’t voor Ma ’t beste is. Om vooral niet te hoeven denken aan wat m’n vader te wachten staat: een leven zonder dat m’n moeder binnen handbereik is.
We weten allemaal wat verstandig is. We hebben ’t allemaal op een rijtje. We weten hoe Pa zal reageren.

Maar ’t liefst zouden we 100-en kaarsjes branden om dat wat is niet onherroepelijk te maken in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *