klapstoel

In de verte van m’n voorkamer staan enkele stoelen gekringd. Alsof ze klaar staan voor een gesprek. Gezellig.
Als ik langs die lege stoelen loop om de was aan ‘t staand rekje te hangen, de was overgehouden aan de drukke dag, theedoeken, handdoeken, dweiltjes, teruggevonden langvergeten licht geurende jassen & sjaals, trap ik in de restanten die m’n neefjes hebben achtergelaten in hun doldwaas enthousiasme van binnenkomen. Lollystokjes, rode krijt kruipend in de vloerbedekking, kruimeltjes zwarte opmaak voor wangen als Zwarte Piet, snippers kadopapier & natuurlijk noodzakelijke platgetrapte pepernoten.
Gezeten voor de tv mis ik de drukte, de drukte waarvan ik een paar uur geleden nog blij was dat-ie vertrok. Ik kijk bijna nooit meer tv, bedenk ik me, waarom vanavond eigenlijk wel?
Ondertussen geniet ik van ‘t uitzicht van de boekenkast, vlak achter de tv, die m’n broer & ik vlak voor arriveren van de grote troep gebouwd hebben. Tot een hoogte van 2 meter 90 reiken m’n boeken nu. Zo hoog hebben ze nog niet eerder gehaald.
Terwijl ik een boek wil vervangen, verplaatsen, plaats in wil laten nemen van een ander boek, zodat zich een bepaalde logica in de chaos van de verschillende boekenkasten zal voordoen, stoot ik m’n hoofd tegen een vlaggetje. Een andere keer tegen een ballon. Sint of Piet erop met bolleboze wangen. M’n huis is nog steeds versierd in ‘t rood, roze & oranje.
M’n behang toont wat kaalgetrokken stukjes behang. Er hangt een enkele flard. Ik had gezegd dat de kaarten die ik erop geplakt had, meegenomen konden worden. Maximaal 2 per kind, zei ik. Ik wilde zelf ook nog een paar nostalgische Sint-prenten overhouden. Terwijl ze de kaarten van de muur aftrokken werd ‘t behang meegenomen. Weer een herinnering. Tastbaar.
De tafel voelt vettig, maar ik heb nog geen zin om schoon te maken. De akties moeten 1 voor 1. Stukje bij beetje. ‘t Gevoel mag niet verloren gaan. In ieder geval niet te vroeg.
Ik kijk in de verte, de verte van de voorkamer, die anders afgesloten is met gordijnen. De stoel staat er nog steeds, waar m’n vader eerder op de avond in zat te eten. & Waar hij verdwaasd om zich heen keek. M’n blik wordt ondertussen gehinderd door ‘t wasrek met vlak na vertrek gewassen was, maar toch zie ik ‘m zitten.

Ik weet dat dit misschien wel 1 van de laatste keren was dat m’n vader langs was. Bij mij thuis. ‘t Zal moeite kosten ‘m nog een keer hier te krijgen.
Misschien was ‘t ook wel de laatste keer, de 1e & laatste keer, dat m’n familie bij mij Sinterklaas vierde.
& Toch had ik ‘t helemaal gehad. Ik was blij dat ze weg waren. Rust.
Vol spijt beschouw ik de horizonten. In zoverre je plaatsgevonden evenementen als horizonten kan aanschouwen. Spijt is ‘t niet. Eerder ‘t verlangen dat ‘t op dat moment wat sterker had gevoeld.

De klapstoel schuift onderuit. Hij is moe van ‘t ongehinderd overeind staan.

Men weet niet welke zucht van zich deed spreken in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *