Ik zou ‘t kunnen omschrijven als een langlopend onderzoek. Waarbij ik geen woordspeling probeer te maken. M’n lichaam is beschadigd geraakt & poogt langzaam maar zeker de schade te herstellen. De beschadigde delen worden afgestoten & dienen vervangen te worden door nieuwe.
Nou is dat bij nagels altijd ‘t geval. Nagels zijn van zichzelf al dode cellen. Niks levends aan; ze zijn dus zelfs niet in staat iets af te stoten. Ze zijn eigenlijk onderweg zelf afgestoten te worden. Dat doet de huid die eronder ligt. Tenminste, als men datgene wat onder de nagel ligt, dat wat afgeschermd wordt door die laag dode cellen, al huid mag noemen. Ik ben nou 1maal geen bioloog; toen men mij op de middelbare school in de gelegenheid stelde biologie te laten vallen, heb ik onmiddellijk van de gelegenheid gebruik gemaakt. Alles wat ik dus van de bloemetjes & de bijtjes weet, is puur proefondervindelijk.
Ik moet me bij m’n onderwerp houden.
Tijdens de wandeling die ik eind juni maakte, heb ik een blauwe grote teennagel opgelopen. Wederom geen woordspeling geïntendeerd, maar wel mooi meegenomen. Nou kan je natuurlijk niet van een blauwe nagel spreken, omdat ‘tgeen dat blauw ziet, de huid (voor de zekerheid, om onduidelijkheid te voorkomen spreek ik dus toch maar van huid) onder de nagel is.
M’n teen zat waarschijnlijk ietwat gekneld in de schoen & was ‘t wandelen nog niet gewend, zeker niet met een xtra gewicht drukkend vanaf de schouders naar beneden, waardoor de kneuzing is ontstaan. Geheel zonder pijn overigens (dit om betuigingen van deelneming te voorkomen).
‘t Was een fraai resultaat van een 120 km lange wandeling, afgelegd in 4 dagen tijds. Echter slechts te bewonderen ‘s avonds laat & ‘s ochtends vroeg, & enkel door mijzelve. ‘t Begon als lichtjes rood, grijzig aan de buitenkant, vervormde spoedig tot zacht-blauw met donkerroze tinten overlopend in paars, & resulteerde uiteindelijk in gothisch zwart, met aan de buitenkanten nog wat restanten donker-paars. Slechts de hollandse meesters zouden deze kleurenschakering, gelijkend ‘t nederlandse wolkendek in al z’n seizoenerige wispulterigheid, kunnen evenaren. & Ik had ‘m hangen aan m’n teen.
Waar ‘t me nu eigenlijk om gaat is de traagheid waarmee zo’n nagel groeit. Dus eigenlijk niet groeit, want iets wat dood is kan ook niet groeien. ‘t Gaat me om de snelheid, of juist ‘t ontbreken ervan, waarmee de blauwe plek door m’n lichaam werd afgestoten. Hij zit er nl nog altijd. ‘t Is inmiddels eind november; we zijn 5 maanden verder.
De plek is wel opgeschoven. Richting uiteinde teen. ‘t 1e Stukje donkerblauw heeft reeds de teen verlaten. Maar de onderkant is nog maar net over de helft. Ik zal de snelheid van groei, die geen groei is, niet voor gaan rekenen, maar men kan van mij aannemen, hierbij m’n grote teen voor een moment in ogenschouw nemend, dat ‘t verrekte langzaam is. In de tussentijd ben ik al 2 keer naar de kapper geweest, m’n handnagels stuk voor stuk 6 keer geknipt, de teennagels 3 maal. ‘t Uitbaggeren van m’n neus zal ik fatsoenlijkheidshalve hierbij overslaan.
Tot overmaat van ramp, & hier kom ik op ‘t punt waar ik al die tijd naar toe wilde, is een deel van de nagel, een stukje van ‘t blauwe gedeelte, 2 weken geleden ontsnapt. ‘Ontsnapt’ zeg ik, omdat ik ‘t niet heb meegemaakt. Ik was er niet bij met mijn aandacht. Vandaar ook de ‘overmaat van ramp’.
Gaarne had ik, net als bij andere delen van mijn lichaam die mij verlaten, erbij geweest, bewust erbij geweest, op ‘t moment dat ‘t tabee zei. Dan had ik ‘t stukje nog wat kunnen bestuderen. Kunnen bekijken waar die blauwe kleur vandaan kwam, hoe dik de laag nagel was, waar ‘t zich hechte aan de onderliggende huid & waarom ‘t zo onregelmatig groeide. & Vervolgens waardig afscheid kunnen nemen boven de prullenbak. Of desnoods de vuilnisbak.
Voor de rest doet ‘t geen pijn hoor, de huid die tegen m’n sok aanschuurt, terwijl ‘t normaliter een laag nagel ter bescherming heeft. Ook hiervoor hoef ik geen steunbetuigingen te ontvangen.
Ik wilde u gewoon deelachtig maken van langlopend onderzoek in Zijperspace.