loterij

Ik doe de deur open. Voor me staat een jonge dame. Geen Leger des Heils met de Vuurtoren (‘Bestaat die nog?’ vraag ik me snel af). Geen Jehova-getuige. Ik zie ’t aan de manier waarop haar blonde haren over haar sjaal hangen.
‘Goedemorgen, meneer,’ zegt ze, ‘sorry dat ik u stoor, maar misschien heeft u ’t al van 1 van uw buren gehoord ..’
Wat heb ik de laatste tijd van de buren gehoord? Dat van die rat, ja. Maar wat zou zij daarmee te maken kunnen hebben?
‘We zijn bezig met een leuk onderzoek in de buurt over loterijen.’
‘Nee, niets over gehoord.’
Met m’n linkerarm houd ik de deur open. Die heeft sinds ik de scharnieren heb geolied de neiging om langzaam dicht te vallen.
‘O, dan zult u vast binnenkort er iets over horen,’ gaat de jongedame verder, allervriendelijkst gezicht. ‘Doet u wel ‘ns mee met de Staatsloterij of iets dergelijks?’
‘Nee, nooit.’
Daar kan ik resoluut over zijn. Zal ik de rest er ook maar meteen bij vertellen?
‘Nou, wij doen een onderzoekje, hier in de buurt, om uit te zoeken hoe mensen wat meer kans kunnen krijgen op een prijs in dat soort loterijen. Want heel veel mensen winnen nooit ‘ns wat. Dus zoeken wij de mensen op om te kijken of we de prijzen misschien wat meer evenredig kunnen verdelen. Snapt u?’
Ik knik. Maar vraag me meteen af waarom ik knik. Dat meisje had thuis moeten blijven zitten bij haar man. Of anders op een uitzendbureau moeten gaan werken.
‘’t Is een heel leuk onderzoekje wat wij met de mensen hier in de buurt mogen doen. Al heel veel mensen hebben er erg veel plezier in gehad. Daarom dacht ik dat u misschien al wist dat we hier bezig waren met ons onderzoek.’
Ik ga er even wat meer ontspannen bij staan, besluit ik. Schouder tegen de muur. Linkerhand nog steeds tegen de deur, want anders staat ’t zo raar: een beetje door je houding meer belangstelling tonen & dan toch de deur langzaam dicht laten gaan.
Tegelijkertijd vraag ik me af waarom ik die lichaamstaal nodig heb.
Ze leunt over naar de map die ze al die tijd al in haar arm heeft liggen.
‘Zou u misschien mee willen doen aan ons onderzoek? U kunt er iets mee winnen.’
Ik was er al bang voor. Toch maar goed dat ik er nu ontspannen bij sta. Geeft meer zelfvertrouwen. Waar hangen al niet goed voor is.
‘Nou, eigenlijk niet.’
Ze kijkt op. De beweging van haar armen die de map zouden openen stokt.
‘U moet maar zo denken: niet gewonnen, niets verloren.’
Die heeft ze van te voren uit haar hoofd geleerd. Om mensen over te halen. Truc van de training coach, die alle onderzoekstertjes ter harte hebben genomen.. Haar armen reiken weer naar haar map.
Ik moet ’t haar nu vertellen, denk ik. Ik moet haar vertellen dat mensen die plots hoge bedragen winnen over ’t algemeen nog maar kort te leven hebben. Dat dit soort veranderingen veel te veel stress in ’t lichaam veroorzaakt, waar de mens, hoe nuchter ook, niet tegen opgewassen is. & Welzeker mijn lichaam niet.
Of wellicht dat ik advocaat van God moet spelen: ’t zou makkelijker zijn voor een kameel om door ’t oog van een naald te gaan, als voor een rijk man in ’t rijk Gods te komen. Matheüs 19:16-26.
Ik kan haar ook vertellen dat de uitdrukking die ze zojuist poogde te gebruiken anders luidt.
‘Nee, hoor,’ zeg ik, ‘ik heb helemaal geen belangstelling voor loterijen.’
Hoewel ik met Kerst wel weer een oudejaarslot in m’n pakket zal vinden. Maar ook hierbij straft God de ongelovigen van geest, bedenk ik me: totale winst in al die jaren bedraagt hooguit 30 gulden; in ‘t €-tijdperk er zelfs nog niets mee gewonnen.
Ze draait zich al om. Zonder me nog aan te kijken. Haar map hangt weer verticaal langs haar lichaam.
‘Goed, dan ga ik wel weer verder.’
‘Tot ziens,’ zeg ik vrolijk & kom langzaam overeind. Ik heb immers een Jehova-getuige van me afgeschud, zo voelt ‘t. ‘Succes nog.’
Ze is al om ’t hoekje van mijn portiek verdwenen.

De deur van Zijperspace valt langzaam in z’n slot.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *