Tijd moet ook af te meten zijn als een lineaal. Of op een lineaal.
Niet alles duurt een kwartier.
Op de lagere school kreeg iedereen een houten lineaal van 30 cm. ‘t Gereedschap voor de rest van je schooltijd.
Ik geloof niet dat we ooit nog een andere kregen. Je moest zelf maar een nieuwe aanschaffen als je ‘m zodanig beschadigd had dat er geen rechte lijn meer mee te trekken was.
Dat beschadigen gebeurde nog wel ‘ns een keertje. Je lineaal was tenslotte ook je wapen.
‘t Klassenhuftertje Hans gebruikte ‘m in ieder geval veelvuldig met dat doel. Als je hem tegenkwam moest je zorgen dat je met je kont vooruit liep. Is best moeilijk, er voor te zorgen dat je billen ‘t moeilijkst bereikbaar onderdeel is van je lichaam.
Onze wraak op Hans was dat hij slechts zelden een voldoende voor rekenen & tekenen kreeg. Hij kon vanwege de happen in z’n lineaal & ‘t kleine kapitaal van z’n ouders geen rechte lijnen meer trekken.
Waardoor hij ‘t korte latje nog vaker voor andere doeleinden ging gebruiken.
Die lineaal is de maat der dingen geworden.
Vraag me hoe lang 30 cm is & ik leg m’n 2 vingers op precies de juist afstand van elkaar. Bij 10 cm deel ik die ruimte door 3-en.
Kinderen die niet begrepen dat alles in de wereld met die maat aan te duiden viel, werden niet m’n vriendjes. Daar keek ik op neer. Naast de inktpot & de inktpen was de lineaal tenslotte ‘t meest gebruikte instrument in ‘t klaslokaal. & Dan zou je niet eens weten wat z’n omvang was zogauw je ‘m niet meer in je handen had.
Maar in tijd heb ik een vergissing gemaakt.
Ergens onderweg heb ik van 15 minuten de standaard gemaakt. Geen 5 minuten of 10 minuten. Noch een uur.
Nee, iets duurt 15 minuten in m’n hoofd. Of een veelvoud ervan.
Ik ben bang dat ‘t een ernstige hersenafwijking is. Zoals ik de maat van de lineaal door 3-en kan delen, dat lukt me op 1 of andere manier niet met de eenheid van 15 minuten.
Als ik naar m’n werk moet, duurt ‘t tochtje op de fiets een kwartier.
Maakt niet uit of m’n werk in ‘t verre hartje Centrum ligt of hier om de hoek in Oost. Of ik me in ‘t kleine oppervlak van Den Helder bevind of in de uitgestrektheid van Amsterdam.
De enige soepelheid die ik mezelf toesta bij ‘t meten van de tijdsafstand is ‘t een plusje of een minnetje te geven.
Naar ‘t Centrum duurt een beetje meer dan 15 minuten, een tochtje dat beperkt blijft tot Oost een beetje minder dan 15 minuten.
Er valt echter niet mee te plannen met deze hersenziekte. Ik ben altijd te vroeg, waar ik ook kom.
& Als ik dan besloten heb om de tijd te verdoen door uiteindelijk m’n boek te openen, is ‘t te laat, want daar komt m’n afspraak plots toch nog op tijd aan. Maar m’n thee is al op.
‘Jij ook nog wat te drinken?’ vraagt men mij dan.
‘Nee, dank je,’ moet ik dan weer antwoorden. ‘Ik heb al te veel thee gedronken voor vandaag.’
Dus schakelen we dan maar weer over op bier in Zijperspace.