middagdutje

Er is niet veel veranderd. Al moet je goed kijken om door te kunnen hebben dat ’t zo is. Men moet op de hoogte zijn. & Durven kijken.
Hoewel ik er bij moet zeggen dat ’t Quint is die daar ligt. Maar ik was jaloers op ’t petje dat-ie droeg. Wielrenpetje.
Elke keer als ik er naar kijk, schiet mij Eddy Merckx te binnen. ’t Moet een petje van Eddy Merckx zijn geweest. Mercier, staat me vaag bij, de sponsor. Of misschien wel Miko-Mercier.
’t Is raar dat ik dat nog weet.
We hebben langs de kant van de weg gestaan, 1maal, bij de Tour de France. Er werden petjes rondgestrooid, voordat ’t peloton langskwam. Niemand die nog zal kunnen beweren dat we dat petje daar niet hebben bemachtigd. ’t Valt niet meer te achterhalen. Maar vanaf dat 1e moment, al zou ’t mogelijk een ander moment geweest kunnen zijn, is dat petje van Quint geweest.
Ik wilde ook zo’n petje.
Nu draag ik er dagelijks 1. Minstens zo smerig als die van Quint uiteindelijk werd.
Er zijn geen ouders meer in m’n nabijheid die me zeggen dat ik ‘m niet meer dragen moet.

M’n jeugd was op jaloezie gebouwd. Er waren te veel monden te voeden. Te veel strijd om de grootste gehaktbal. Elke dag.
Was er niet een petje dat ik ook wilde dragen, dan was er wel een orgel dat ik net als m’n broers wilde leren bespelen.
Theo kreeg les, Carel kreeg les. Toen ik eindelijk oud genoeg was, werd ’t instrument voor een zacht prijsje aan de kerk verkocht.
Er was geen geld meer, werd gezegd, de lessen waren te duur. & ’t Had m’n ouders teleurgesteld hoe weinig enthousiasme die beide broers hadden getoond de lessen te volgen. Ze oefenden ook niet genoeg, had de muziekleraar gezegd.
Ze wilden niet een 3e keer hun neus stoten. Dus geen lessen meer in muziek maken, slechts lessen in wat muziek was.
Ik leerde dus slechts wat muziek was & leerde daarbij noten kennen die ik niet kon gebruiken.

De bank is eigenlijk ook nog steeds ‘tzelfde. Ik lig er ook dagelijks op. Met kussens om de leuning niet te hoeven voelen. Boek in de hand. Voeten nog net buitenboord.
Quint ligt daar. Marc eigenlijk ook, maar die is nog niet zichtbaar.
’t Was vaak oneerlijk.
‘Gister is Quint ook al geweest.’
Of waar ik Quint zeg, kan ook Carel ingevuld worden.
We hielden de dagen nauwgezet in de gaten. De ene dag Quint, dan Carel, dan ik. Maar soms was er wel ‘ns iemand niet aanwezig, waardoor een ander een extra beurt kreeg om in de holte van m’n moeders benen te mogen liggen.
Bij zoiets oneerlijks, kon je niet anders dan op de stoel ertegenover te gaan zitten. & Zo veel mogelijk lawaai maken, lawaai die nog net niet aan te rekenen viel. Per-ongeluk-lawaai. Dat er daardoor vooral niet in slaap gevallen kon worden.
Wraak is absolute noodzaak in geval van jaloezie. Een mens voelt zich al zo benadeeld.

Gelukkig dat Marc er aan kwam. Dat zou me afleiding gaan geven. Er was geen jonger broertje meer dat me alles afnam. Want wat ik ging missen vanwege Marc, dat werd Quint ook afgenomen.
Gedeelde leed, dat bleek geen leed. Of in ieder geval leed dat makkelijker te dragen was.
Ik kon de concurrentiestrijd met Carel aangaan. Die altijd alles eerder & beter wist. Nog sterker ook.

Dat zou de rest van m’n jeugd in Zijperspace in beslag nemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *