moederloos (2)

Door ’t plotse vertrek van Ma was ’t niet opgehouden, de eeuwigdurende strijd om niet benadeeld te worden tov een broer. ’t Was vooral onderdrukt aanwezig, een enkele keer licht opvlammend. Carel spetterde bijv te veel met ’t afwaswater, & ik zou de borden niet goed drogen met de doek. Jan, die nu moest laten merken dat hij de oudste was, legde de minste stemverheffing ’t zwijgen op.
‘Anders ontploft Pa,’ waarschuwde hij.
Maar de voornaamste reden was, we wisten ’t allen, maar zeiden niets, dat Ma dan definitief nooit meer terug zou keren. We moesten correct gedrag vertonen, men moest verbaasd staan van de voorbeeldigheid van de jongens Zijp. Hoewel we niet zouden weten wie die ‘men’ was die daar getuige van zou moeten zijn. We hielden ’t onder elkaar er maar op dat ’t dan de Heer zou zijn. Die was immers overal.
‘Ook in de achtertuin?’ grapte ik naar Carel, terwijl we de afwas voortzetten.
‘Ook in de achtertuin.’
‘Kan niet! We hebben helemaal geen achtertuin.’
Nou ja, Fons Jansen had geen achtertuin. Ondanks ’t gemis van Ma konden we gelukkig weer lachen om grappen die we al 100-en malen uit de mond van Fons Jansen hadden gehoord.

Pa kwam om de hoek & ’t viel weer stil.
Hij keek wat we deden. & Vertrok vervolgens richting zijn stoel. Hij hield z’n mond.
Ook toen Jan ‘m zacht vroeg wanneer Ma terug zou komen. Jan droop af, kwam ons gezelschap houden in de keuken, maar vertrok naar z’n kamer toen ook daar de activiteiten gedaan waren.

’t Huis was doods, zo zonder Ma.
Op onze kamer probeerden Carel & ik nog meer grappen van Fons Jansen op elkaar uit, maar ’t enthousiasme was ervan af. Bovendien leken ze nu niet meer zo fantastisch leuk.
Marc sliep. Quint zou ‘m spoedig volgen. Theo & Jan waren bezig met schoolse verplichtingen. Pa zweeg. ’t Was in ’t hele huis te horen.

Vlak voor slapen gaan gingen we naar beneden. De tv was behalve voor ‘t journaal de hele avond uit gebleven. Niemand die Pa gezelschap durfde houden. Hij zou wel net zo kwaad zijn als Ma.
We kwamen ‘m welterusten wensen. Daar konden we niet omheen. Op letterlijke kousenvoeten liepen we op ‘m toe.
Z’n hoofd hing weer ‘ns achterover. ’t Was blijkbaar weer een lange dag geweest. Z’n mond open. Je keek recht al z’n holtes in, je kon z’n neusharen tellen. Carel begon er al mee.
Ik gaf ‘m een stoot & zei snel: ‘Truste, Pap!’
Pa schrok wakker & zei verward: ‘Ben je er al?’
Tot-ie zag dat wij ’t maar waren.
‘Komt Mamma nog terug?’ vroeg Carel.
‘Vast wel,’ zei Pa nu klaarwakker.
Hij schoof de plank met al z’n administratie weg van z’n schoot.
‘Maar dan zullen jullie je wel ‘ns wat beter moeten gedragen,’ ging-ie verder.
‘Maar Jan & Theo……’ begon ik, ’t zwijgen opgelegd door een trap tegen m’n scheenbeen & ’t zicht op weer een schim die nu in tegengestelde richting voorbij ’t raam kwam.

We renden naar de hal, waar Ma achter zich de buitendeur sloot. We omsloten haar benen met onze armen. Ditmaal zouden we haar nooit meer loslaten.
Boven ons gaf Pa z’n vrouw een zoen.
‘Ik heb heerlijk ouderwetse hachee gegeten bij Oma,’ zei Ma.
Achter ons hoorden we 2 broers de trap af stommelen.
‘Eten wij morgen ook hachee?’ smeekte ik de benen die ik omsloot.
‘Als jullie morgen allemaal zelf je bed opmaken.’

Een week later aten we eindelijk hachee in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *