morgenstond

Je begint de ochtend van de volgende dag met je moeder bellen. Zacht fluisterend, omdat ’t mevrouwtje nog in bed ligt, met de gordijnen tussen de beide kamers gesloten, vertel je ’t relaas.
Je vertelt van nu. Je vertelt van gister. & Je vertelt van toen. Waar de adem tekort schiet & gedachten zich gedragen als stormen over laagland. Je vertelt over hoe 17 jaren verglijden & hoe die 17 jaren toch dezelfde onrust met zich mee kunnen blijven dragen.
Pandora’s doos bleef gewoon tijdelijk gesloten. Iemand heeft ’t deksel weer hervonden. Als er daar van binnen een iemand extra bestaat.
Alsof je moeder van niets wist, zo vertel je, van die 17 jaren die voorbij gegaan waren & jullie brachten waar jullie nu zijn.
Maar je vertelt in korte zinnen. Met soms de verkeerde woorden. Want gister heeft ’t vocabulaire tijdelijk ontregelt. Angst heeft enkele woorden op de vlucht doen slaan. Maar je praat tenminste weer, je praat weer volledige zinnen. Die foute synoniemen krijg je er gratis bij. De foute synoniemen lijken in ieder geval een beetje op dat wat je eigenlijk zeggen wilt.

Je voelt je moeders vingers in je nek. Je hoofd voorovergebogen, haar duim & wijsvinger de adem bedwingend, tot kalmte wrijvend.
‘Rustig maar,’ zegt ze zalvend, ‘laat ’t maar gaan.’
Waar je nog niet weet wat rustig gegaan moet laten worden. Zijn ’t je handen die verkrampen, of de maag die je longen verknelt, is ’t je hoofd, waar de huid een steeds strakker trekkend masker lijkt, zijn ’t de tranen die zich angstvallig achter de oogkassen verschuilen?
Je kent elke porie van de bank waar je op zit. Je weet hoe hij zweet, hoe hij ademt, zich rustig houdt. Dat weet je wel.
& De 2 vingers van je moeder. Met een enkele keer de vinger van net naast de wijzende. Haar andere hand ook die zich op je voorhoofd legt.

Zouden die handen 17 jaar later nog steeds die schilvers van ’t vele wassen & boenen in de huid hebben staan?

Eigenlijk fluister je niet. Zo erg is ’t niet als ’t slapend vrouwtje ervan wakker wordt. Wakker worden is tijdelijk & kan straks wel weer worden gecorrigeerd.
Bovendien zijn moeders oren slechter gaan horen.
Je lacht om je eigen grapje, toen je moeder van de week haar gehoorapparaten liet zien, onzichtbaar achter lokken haar.
‘Nou, Ma, ik ben BLIJ DAT JE besloten hebt om ze DAN TOCH EEN keertje aan te schaffen. Ze geven TOCH WEL de hele tijd de zelfde sterkte?’
Je lacht weer. & Draait speciaal voor moeder aan de volumeknop van je eigen stem. ’t Verhaal wordt dan vanzelf luchtig. Er is speciaal voor Ma niet al te veel meer aan de hand. Ze hoeft niet te komen om haar hand in de nek van haar zoon te leggen.

& Je geeft de korte samenvatting van wat je nu gaat doen.
Niet naar werk.
Rustig aan.
Weekenddienst van huisartsen bellen.
Overleggen.
Van toen vertellen.
Kalmeringspillen vragen.
Rustig blijven.
Geen aandacht vragen.
Geen pillen slikken, of slechts dan als nodig.
& Dat alles wel in orde komt.

Je moeder vindt ’t goed. Je moeder vindt alles goed.
Je moeder vindt dat je de groeten moet doen aan mevrouwtje. Laat ‘r maar lekker slapen.
& Rustig aan. Er kan niets gebeuren.
Dag.

Nee, er kan vast niets gebeuren in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *