natuurkundelogie

‘Ik zal proberen ’t niet te ingewikkeld te vertellen. Ik ken mezelf ondertussen wel een beetje. Dan luister je na 1 minuut alweer niet meer naar wat ik zeg. & Ben ik alleen maar bezig met praten om te praten. Alsof ik dat interessant vind.
Je hebt theepotten, hè. Van die ouderwetse. Ik heb er 1 van email. Gekocht een tijdje geleden bij de Emailkoning. Toen ik die naam zag staan, ergens in de buurt van de Albert Cuyp, dacht ik dat die man blijkbaar heel veel meel over internet zou versturen. Ik keek heel vluchtig naar z’n etalage, zag die naam staan & had meteen een beetje met de man te doen. Als je de koning van i-meel bent, dan moet je wel op alle verzoeken van je onderdanen ingaan & elk meeltje dat je binnen krijgt beantwoorden.
Bleek natuurlijk niet zo. Hij verkocht email. Potten & pannen, koppen & emmers. Dat zag ik toen ik beter keek.
Hij had dus ook een theepot. Precies in de kleur geel waar mijn huis in is ingericht. Nog wel meer in die kleur. Maar de rest van die emaillen onzin wilde ik niet hebben. Dan klinkt ’t in je huis, vooral in de keuken elke keer als je iets van de plank pakt, alsof ’t een huishouden is van 50 jaar terug.
Ik bedoel: oud vind ik mooi, maar ’t moet niet klinken. Ik ben erg gevoelig voor geluid, moet je weten. Tegenwoordig laat ik de thee om die reden ook niet meer in die pot trekken. Hij mag er blijven staan, dat wel, maar voor de rest hoeft-ie niet te klagen.
Maar toevallig is ’t wel de grootste pot die ik heb. Past lekker veel water in.
Moet ik je eigenlijk nog iets uitleggen. Vergeet ik er bijna bij. Je zal denken: dat heeft er toch niet zoveel mee te maken met wat-ie probeert uit te leggen, maar zo ben ik er wel achter gekomen.
Kijk, die wc van mij, die loopt de hele tijd door. Komt doordat de rubberen ring onderaan de vlotter zo’n beetje versleten is. Dus ’t verzamelt zich wel in ’t watercompartiment, maar geleidelijk aan stroomt ’t er ook weer uit. ’t Blijft zich dus de hele tijd vullen omdat de vlotter zegt dat er meer bij moet.
Ja, ik kan ’t wel gaan vervangen, maar ik was bij zo’n winkel, hoe noem je zoiets, & die zeiden dat ik dan er wel 1tje kon kopen, maar dat ze niet konden zeggen of-ie zou passen. & 1Maal geopend kon ’t niet naar de winkel terug. Dus laat ik ’t water maar gaan. Zolang de woningbouwvereniging ’t water betaalt & niets aan ’t euvel wil spenderen, zullen ze ’t water moeten betalen.
Dus draai ik regelmatig ’t kraantje dicht. Je moet toch een beetje denken om ’t milieu. & Van een continu doorlopende kraan, daarvan word je op den duur een beetje gek.
Zit-ie dus dicht.
Zal je zien, net als ik op de wc zit. Vergeten weer open te draaien. Of als ik er eigenlijk vanaf ga, dat ik er dan pas achter kom. Heerlijk rustig gezeten, eindelijk geen geluid dat me had gestoord, & dan stap ik op & zie dat die drol dus blijven liggen zal.
Kan ik ’t kraantje wel vol open draaien, maar dat ding loopt gelijk weer leeg, waardoor je een kwartier verder bent wil dat water genoeg kracht hebben om m’n boodschap van de aarde weg te vegen. De hele lucht, incluis de gang, door mijn eigen vieze lucht gepenetreerd. Als je dan in de loop van de middag terug komt in de buurt van waar ’t heeft plaatsgevonden, dan herken je je eigen geheel niet meer.
“Nee, dat ben ik niet,” heb ik wel ‘ns gedacht, “ik herken mezelf toch zeker wel. Dit moet een inbreker zijn geweest, die via ’t balkon m’n huis is binnengeslopen.”
Je kent die verhalen toch wel, van inbrekers, die van pure zenuwen hun behoeften in de hoek van de kamer gaan zitten doen.
Maar goed, ik ga daar dus niet zitten wachten tot ik niet meer weet dat ik van achteren dezelfde smeerlap ben als van voren. Daar heeft m’n neus zogezegd geen behoefte aan. Had ik dus bedacht dat je dan gewoon wat extra water in die stortbak kan gooien. Hup, snel vullen & doortrekken met die hap.
Die theepot is dan ideaal.
Ik vanochtend, ja, ’t was me vanochtend weer gebeurd, ik zou voorlopig maar niet meer bij me langskomen, dus in allerijl die theepot zitten vullen. Zo proppievol als maar kan. Dan hoef je tenminste niet nog een 2e keer de verdorvenheid van je achterwerk te leren kennen, al buigend over ’t toiletgebeuren.
Maar weet je wat ik dan zo wonderlijk vind? Dat die pot, zo’n ding met een lange tuit & een hengsel om ‘m vast te houden, helegaar niet overloopt, als je ‘m in je vingers laat hangen & de zwaartekracht van die straal water, die langzaam maar gestaag eruit loopt, ’t werk laat doen.
Dat ze dat precies hebben afgemeten.
“Wat is een ideale kan, of een ideale theepot?” moeten ze hebben gedacht. & Verdorie, ze maken er 1tje die precies in evenwicht in je hand kan hangen. Zonder morsen over ’t randje van de pot heen.
Mooi, hè, dat ik dat bemerk, zonder ook maar iets van architectuur of natuurkundelogie te hebben bestudeerd.’

Als men maar wel bedenkt dat ’t altijd heerlijk ruikt in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *