ochtendgesprek

De telefoon gaat. Ik spring uit bed, daarbij rekening houdend met m’n nog licht stijve nek. Er zit nog een automatische piloot in de spieren daar. Ze zorgen ervoor dat er geen onverhoedse bewegingen worden gemaakt. Er mag niet te veel van de veilige koers afgeweken worden.
Bij de 6e keer overgaan neem ik op.
‘Met Ton.’
‘Hoi, met Rachel.’
Ik kijk op de klok. ¼ Over 8.
‘Heb je zin om te wandelen?’ vraagt ze.
‘Ik zou wel willen, maar ik moet straks bloed laten prikken. & Vanmiddag moet ik naar de podoloog.’
‘O ja. Jammer. Hoe was ’t gister?’
‘Leuk. Jojanneke & Jasmijn moesten vroeg weg, maar Johanneke bleef nog een tijdje hangen. ’t Werd na 1-en. Was gezellig.’
‘Was ’t leuk leuk?’
‘Nee, ik heb niets gedaan.’
‘Ha ha. Dat bedoel ik helemaal niet.’
‘Oh, ik dacht dat jij ’t met ‘leuk leuk’ op een vrouwenmanier zei. Ik dacht: dan zeg ik ’t op een mannenmanier.’
We lachen allebei. Een ochtendhumeur is er bij ons niet in te rammen, denk ik ondertussen.
‘Hé, maar ik ben 2e bij een huisje geworden. ’t Is wel slechts 25 m², maar met een tuin van 75 m².’
‘O, dat laatste klinkt goed. Grote tuin moet dat zijn. Maar 25 m² is wel heel klein.’
‘Is net zo groot als dat ik nu heb.’
‘Ja, nu misschien wel leuk, maar je moet er rekening mee houden dat je dan weer 9 jaar moet wachten voordat je voor iets anders in aanmerking komt. Je begint weer bij 0.’
‘Hm, ja, dat is waar.’
‘Tenzij je straks natuurlijk reteveel geld hebt. Of een vriendje ontmoet die dat op kan brengen. Dan koop je zo een ander pand.’
’t Is stil aan de andere kant. Rachel ziet ’t al voor zich. Ze zwijmelt in de ochtendzon, stel ik me voor. Ik zie de 1e stralen in m’n tuin vallen.
‘Maar zo’n rijk vriendje kan je natuurlijk vooralsnog vergeten,’ zeg ik droog.
Rachel barst in lachen uit. Ik mompel nog wat. Onderkoeld. Dat hoort bij dit soort grapjes.
‘Ha ha, ik vond ’t net zo’n mooie omschrijving,’ lacht Rachel. ’Ik zat al helemaal weg te fantaseren.’
‘Ja, ik dacht: ik moet haar even ontnuchteren.’
Er komen enkele secondes lang geen woorden uit onze monden.
‘Jij bent de enige die ik ’s ochtends vroeg kan bellen. De rest is aan ’t werk of slaapt nog.’
‘Oh, ik lag ook nog in bed, hoor. Maar ik ben ’s ochtends net zo grappig als ’s avonds.’
‘Oh, je sliep nog.’
‘Nee, ik was wel wakker aan ’t worden. Dat maakt niet uit, hoor. Wat ga je voor de rest van de dag nou doen?’
‘Oh, wandelen. In m’n 1tje dan maar. ’t Is hartstikke mooi weer. Echt zonde dat je niet mee kan.’
‘Ach, ja. Ik ga maar aan m’n comp zitten.’
Met m’n teen voeg ik de daad bij ’t woord door ‘m aan te zetten.
‘Ik zet ‘m nu aan,’ vervolg ik. ‘Internet begint zo.’

’t Werd een lange uitzending van internet in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *