Waarom heeft iets een onderkant & een bovenkant?
Eigenlijk beschouw ik dat nogeneens als de essentiële vraag, de vraag waar ik me momenteel druk om maak, want ‘t antwoord er op is niet echt belangwekkend. Men zal al snel de oplossing ter berde brengen dat de zwaartekracht er vast iets mee te maken heeft. ‘t Is dan ook niet dat ik ‘t me afvraag vanwege de fysieke aanwezigheid van & eigenschappen ten gevolge van zwaartekracht bij een ‘ding’, & hoe dat ‘ding’ zich daarin opstelt, maar meer waarom ik me zo makkelijk conformeer aan de gedragingen van ‘t ‘ding’. Als ik ‘t ‘ding’ omkeer is boven onder geworden & onder boven. ‘t Blijft ‘tzelfde objekt & als ik ‘t in m’n mond stop zal ik er waarschijnlijk op dezelfde manier van genieten. Of juist niet, maar ook dat is niet afhankelijk van de wijze waarop de onderkant zicht manifesteert als onderkant & de bovenkant als bovenkant. Zo is mijn vermoeden althans.
& Toch at ik van de taart die ik zojuist nog in m’n handen had 1st de bovenkant op om vervolgens de onderkant, te herkennen aan de bodem die er in verwerkt zit, te genieten (overigens valt de bovenkant vaak te herkennen aan wat decoratieve krulletjes, eventuele tierelantijntjes in de vorm van kersjes & chocolaatjes, & bruin- tot zwartgeblakerde randen; deze verschijnselen doen zich in meer, dan wel mindere mate voor naar gelang de kok beschikt over creativiteit & kennis over ‘t bereiden van taarten). Op gegeven moment deed zich zelfs de situatie voor dat de punt (in die vorm pleegt men de taart per consument over ‘t algemeen te snijden), of wat daar van over was, gekanteld op m’n bordje lag; de onderkant lachte me ootmoedig tegemoet. Mijn dwangmatig ik liet zich niet van de wijs brengen: tijdens de reis richting mond kantelde m’n hand als vanzelf de lekkernij, waarop de bodem van dit heerlijks pas als laatst m’n smaakpappillen mocht aktiveren. Lichtelijk verwonderd keek ik toe.
Neemt u van mij aan: de aard, de smaak van de bodem, valt wel degelijk te onderscheiden van de rest van de taart. Maar in mijn enthousiasme over zoveel genot schrans ik grote happen achter elkaar naar binnen, vermaal ‘t gezwind, om zo snel mogelijk tot de essentie van dit euforisch gevoel te komen (‘oh, wat lekker, oh wat lekker,’ repeteert ‘t door m’n hoofd), waardoor de voorheen zo knapperige bodem deel wordt van ‘t groter geheel, waarbij geen onderscheid gemaakt wordt tussen wat ooit boven was & wat ooit beneden.
Ik bedoel hiermee te zeggen: ik ben me wel degelijk bewust van ‘t feit dat ‘t onzin is de bovenkant 1st te consumeren. Ik zou zelfs kunnen beweren dat de taart nog beter genoten kan worden als de bodem als 1ste richting darmsysteem wordt gestuurd, daarbij zorgvuldig ontdaan van dat wat eens zijn bovenkant heette te zijn, ‘t gedeelte waar de taart zijn naam aan ontleent (als bijv kwark, rijstevlaai, perzik, monchou, kaas, wortel of misschien wel bananen), maar ‘t lijkt me onzin daaraan te beginnen. Ik wil slechts de ogenen openen, vooral die van mezelf, & er bewust van worden dat ik mij al jaren onbewust belast met iets wat totaal niet zo had hoeven zijn.
Mits er geen zwaartekracht was in Zijperspace.