ondergoed

‘Hoe gaat ‘t?’ vroeg m’n fysiotherapeute.
‘Gaat goed,’ zei ik, ‘bijna geen last.’
‘& Hoe gaat ‘t met je oefeningen?’
‘Heb ik gedaan. Wat vaker dan vorige keer. Hoewel die oefening op m’n buik, waarbij ik m’n benen moet kruisen, die schiet er wel wat vaker bij in.’
‘Kleed je maar uit. Alles behalve je onderbroek.’
Na 3 bezoeken aan m’n fysio was ik wel gewend aan die mededeling. Ik trok m’n kleren uit, praatte ondertussen wat verder, nam een slok van m’n thee, & kon ’t even niet laten naar m’n nieuwe Hema-onderbroek te kijken. Een snelle blik naar beneden. Hij was dan wel niet groen, maar in ieder geval geen kindermaat.
Ik ging liggen. M’n fysio trok m’n onderbroek een klein stukje naar beneden, waarna ze m’n rechterbil begon te masseren.
‘Je voelt ’t nog wel,’ constateerde ze. ‘Je bent nog helemaal gespannen.’
Ik probeerde m’n benen een beetje los te laten.
‘Welke huisarts had je ook alweer?’ vroeg m’n therapeute.
‘Hmm, dat was Lok. Tenminste, die 2 artsen die de praktijk van Lok hebben overgenomen.’
‘Ja, ja. Wijsmüller & Fransen. Ga je vaak naar de huisarts?’
‘Eigenlijk best wel veel.’ Ik dacht even na. ‘Ik denk ong 2 á 3 keer per jaar.’
Ze lachte kort.
‘’t Is altijd erg grappig hoe mensen zelf tegen hun huisartsbezoek aankijken. Sommige mensen zijn bijna elke week bij de huisarts te vinden & zeggen dat ze niet zo vaak gaan, anderen komen er bijna nooit & vinden dat ze veel te vaak gaan.’
‘Dus ik ga op zich dus toch niet zo veel?’
‘Valt wel mee, ja, als ik ’t vergelijk met anderen die bijna elke maand op de stoep van hun huisarts staan. Heb jij wel eens hypochondrische neigingen?’
‘Ik bén een hypochonder.’
De 1e echte bekentenis is er uit.
‘Dus als iemand anders je vertelt dat-ie een bepaalde ziekte onder de leden heeft…. ’
‘Dan heb ik ’t de volgende dag,’ vulde ik aan. ‘2 Collega’s hebben een hernia gehad; dus toen ik last van m’n rug kreeg, wist ik bijna zeker dat ik ’t ook had.’
Jammer dat mensen in de zorgsector nou nooit eens een opmerking maken over ’t ondergoed, dacht ik. Al pratende komen ze alleen maar de slechte eigenschappen van de patiënten te weten, maar nooit hebben ze aandacht voor de weloverwogen keuzes die zo’n persoon maakt om toch fatsoenlijk op de praktijk te kunnen verschijnen.

‘Kleed je maar weer aan’ zei m’n therapeute, nadat ze m’n onderbroek weer terug op z’n plek had gelegd.
Ik stond op.
‘Ik houd je papieren nog tot eind april aan,’ zei ze, terwijl ik me aankleedde, ‘voor ’t geval je weer meer last mocht krijgen. Dan bel je gewoon weer op om een nieuwe afspraak te maken. Na april moet je weer een nieuwe verwijzing van de huisarts krijgen om terug te kunnen komen. Dan is ’t uit m’n administratie.’
Ik knikte dat ik ’t begreep. Trok m’n broek over m’n benen.
‘Wel je oefeningen blijven doen voorlopig.’
‘Ja, tuurlijk.’
M’n t-shirt ging aan. Ik boog voorover om m’n sokken te pakken. De sok met de ‘L’ van links erop getekend trok ik aan m’n linkervoet. Heerlijke sokken zijn ’t toch, dacht ik, ik hoef nooit na te denken aan welke kant ik ze moet aantrekken. Ik raapte de volgende sok op. Ook een ‘L’.

Men heeft de laatste tijd te veel aandacht voor onderbroeken gehad in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *