Je kan ze beter een extra functie geven. Zodat ze niet meer stil liggen te zijn, een frustrerend hoopje van functionaliteit van 1 dimensie.
Hier: ‘Ik denk wel aan je.’
& Wrijf m’n duim over ’t heft, als dat ik met Doortje doe in de haren bij de kin als ze ook behoefte aan communicatie heeft anders dan een riem om uitgelaten te worden.
Bij de vork tinkel ik de punten waar ze haar naam aan dankt. Een sprankeltje ochtendglorie waar ze haar zen uit haalt. De glans van haar staal lijkt pardoes weer iets meer straal te dragen.
De USB-lichtjes laat ik nog wat nabranden na ’t lezen van een boek. ’t Is al een eenzaam hoekje dat makkelijk over ’t hoofd kan worden gezien in zo’n 1-persoonshuishouden. Hun lange halzen ontkrommen zich in wat vrolijkere rechtstandigheid die ik er met mijn handen niet in vorm had kunnen buigen. Ze beseffen zelf, bij goed humeur, wat ’t leven draaglijker maakt.
Of ’t boek, dat na lang geleden lezen, op de bovenzijde langzaam ondergesneeuwd raakt van de algehele verstoffing van al dat leeft, de inhoud probeerde dat al te duiden bleek bij ’t spellen van de woorden; ’t boek streel ik tijdelijk zwaartekrachtonderhevigheidvrij.
Wat me meteen doet beseffen dat enkele woordenboeken binnenkort weer een aai verdienen. Op mijn leeftijd worden ze steeds minder ter hand genomen, een gebrek aan koestering dwaalt door de lexicons. Blijkbaar zijn ze inmiddels gaan beseffen dat ook hier online sneller, soms ook vindingrijker is.
Een teder tikje tegen de rug, zodat ’t weer wat rechter trekt.
Ik probeer waar ik bruinigheid zie, als die op de wangen van m’n toen 80-jarige opa, in de vorm van kleine gespreide vlekken, een klein beurtje wrijving toe te dienen. Een stille hoop dat ’t de evengoed onvermijdelijke vergankelijkheid uitstelt.
‘Je mag er nog best zijn, jij monument,’ denk ik ze om beurten toe, elk een eigen moment toebedelend.
& Langzaam kom ik ook in hun sprookjespaleis terecht, waar zij, de dingen, hun eigen naam dragen. Waar ze door hun nachtelijk samenzijn mijn dromen vormen als ik er eigenlijk niet ben. Hoog in de slaper, dicht tegen ’t plafond. Ietwat verheven, dat wel, maar waar ik ze niet in hun werkelijk leven stoor.
Waar ze meer zijn dan waar ik ze voor gebruik. Een ding waardig, met multi mogelijkheid dan waar hun schepper ze voor heeft bedacht.
Ze staan, soms liggen daar. Begeleiden mij & blijven hopelijk wat langer hangen dan degene die de tekst van handtekening voorziet.
Aldus ooit ondertekend, alhier te Zijperspace.