Ken je mij nog?
Hij stond plots voor me. Ik had mn geld aan de bardame gegeven. Zij was druk bezig mn 2 biertjes op de kennelijk ingewikkeld werkende kassa aan te slaan. Ik keek de man aan terwijl ik wachtte op mn wisselgeld. Hij had de plaats van de bardame ingenomen, dus stond recht tegenover me.
Ja, ik ken je nog, antwoordde ik, hoewel ik niet wist waarvan. De dreiging die uit zn blik sprak deed echter een vermoeden rijzen.
Ik werk nu hier, zei de man, terwijl hij zn kin naar beneden trok. Hij keek me daardoor vanonder zn wenkbrauwen aan. Dreigend. Zou jij t leuk vinden als ik zei dat je hier niet meer mocht komen?
Ik glimlachte. Probeerde die glimlach meteen in te houden. t Kon zijn dat hij die zou interpreteren als minachtend. Dan zou hij er niet eens ver vanaf zitten.
Nee, zei ik, ondertussen mn wisselgeld aannemend. Ik pakte mn 2 flesjes bier.
Dan weet je tenminste hoe t voelt om ergens niet meer in te mogen.
Hij keerde zich om & ging bij de wasbak met zn collega zn net verrichte handelingen verslaan. Ik wendde me tot Fret. We gingen zitten om naar de voorstellingen te kijken.
Die vent achter de bar heb ik er een keertje uitgestuurd, vertelde ik tussen 2 optredens door aan Fret, & nou vroeg-ie aan mij of ik m nog herkende.
Hoe lang is dat geleden?
Oh, 4 jaar denk ik. Ik weet allang niet meer hoe t is gebeurd. Hij vroeg ook of ik t leuk zou vinden als ik door hem weggestuurd werd.
Wat zei je?
Ik zei dat ik dat niet leuk zou vinden. Weet je wie ik bedoel?
Die man met dat lange haar?
Nee, hij heeft kort haar. Een beetje een krul erin. Met een snor.
O ja. Ik denk dat ik weet wie.
De man kwam glazen ophalen. Hij manoeuvreerde zich tussen de tafels & stoelen door. Hij leek ons niet te zien. Toch leek-ie mij te zoeken.
Ik stootte Fret aan. Gaf een kort seintje de kant van de man op.
Is m.
Belachelijk, zei Fret, t is al 4 jaar geleden. Dat zijn wij allang al vergeten als-ie weer langs komt.
De man liep ons voorbij. Hij ging weer richting bar.
Fret was vertrokken richting wc. Ik verveelde me met een stand-up comedian die geen humor had.
Ik zag de man weer aankomen. Hij droeg een dienblad in zn linkerhand. Met zn rechter pakte hij glazen van de tafel.
Op een gegeven moment zag-ie me in mn hoekje. Weer dezelfde blik vanonder zn wenkbrauwen.
Vind je t leuk hier? vroeg-ie.
Ja, hoor.
Hij stak zn hand uit. Ik schudde m met die van mij.
Goed zo, zei hij.
Ik gaf m een tik tegen de schouder. Is goed, joh.
Men is vaak vergeetachtig in Zijperspace.