oppas

Ze was in gezelschap van 5 mannen. Ik had slechts Roald bij me. 7 Mannen & 1 dame. Maar we hadden allemaal honger. & In die tijd kon je die honger nog na 4 uur ‘s nachts stillen in de Spuistraat. Bij een shoarma-tent.
Iedereen was luidruchtig & wilde graag ‘t woord hebben; ‘t was niet voor niets midden in de nacht. Aan ‘t eind van de baldadigheden & groot vertier moesten we allemaal nog ff ons ei kwijt onder ‘t genot van een laatste licht ontnuchterende hap.

Roald deed dat zoals gewoonlijk door de mensen vragen te stellen; mensen overdonderen dmv onnozele tot confronterende vragen. Terwijl hij ondertussen z’n tijd zat te verbijten op een luciferstokje.
Die vragen riepen al snel reakties op bij onze buren, die noodgedwongen gedeeltelijk aan onze tafel zaten, door gebrek aan een 3e tafel in ‘t kleine zaakje. & Die reakties leverde mij een gesprek op met Corrie. De ophef die wij 2-en maakten was tegengesteld aan de drukte die onze metgezellen veroorzaakten.

Ik wilde wel kinderen, vertelde ik Corrie, liefst, als ‘t ff kon, morgen al.
Verbaasd hoorde ze m’n verhaal aan & stelde ze de voor haar noodzakelijke vragen. Geen van haar meegenomen vrienden, zover zij ‘t tot dusver voor hen kon invullen, had daar tot nog toe een moment over nagedacht. Laat staan om daar midden in de nacht een gesprek over te beginnen. Met een wildvreemde nog wel. Wat mij dan bezielde dat in een shoarma-tent te verkondigen?

Ach, ‘t gesprek maakte niet van die grote sprongen; natuurlijk wel van de hak op de tak, maar er zat een logische volgorde in. & Tuurlijk was mijn specialiteit (ik was ten slotte bevriend met Roald) ‘t gesprek telkenmale een onverwachte wending te geven, maar ‘t leek heel natuurlijk Corrie te vertellen dat ik eigenlijk liever vader had willen zijn dan op dat uur op een krukje shoarma te zitten eten.

Na afloop had ik ‘t idee dat ik de persoon Corrie zeker zou onthouden vanwege die spontane olijke verwondering, die bijna leek op bewondering voor ‘t uitspreken van die wens.

12 Jaar later zit ik op de achterbank. Ik houd Sytze in de gaten, die ernstig verkouden is & daardoor amper heeft geslapen. Bovendien is-ie zwaar onrustig door ‘t gemis van direkt kontakt met z’n moeder. Die brengt ons nl naar Hoorn, richting een bloemenmarkt van een tuinvereniging, waar wij onze slag willen slaan. Een tip van m’n schoonzus, die daar zelf haar overtollig plantengoed probeert te slijten.

Ik houd in de gaten of Sytze zich vermaakt, draag ‘m speelgoed voor, of anders een boekje met plaatjes, op aanwijzing van Corrie.
‘Oh, in dat boekje staan liedjes,’ ziet Corrie in haar spiegel, ‘die moet je eigenlijk zingen.’
Hmm, dat weet ik nog zo net niet, of ik wel kan zingen waar een ander groot mens bij aanwezig is. Ik ben dus allang blij dat Sytze stopt met huilen nav ‘t zien van plaatjes. Anders zal ik m’n fameuze truuk van ‘blblblblblblbl’ met de vingers heen & weer over m’n lippen tevoorschijn moeten halen. Dat lukte bij m’n neefjes & nichtjes ook altijd.

Sytze is echter zwaar verkouden. Hij reutelt & pruttelt er danig op los tijdens de ademhaling. Z’n aandacht moet snel bevredigd worden, anders verzinkt-ie in zelfmeelij.
& Ik zit er ietwat onbeholpen bij. Ik moedig ‘m slechts aan z’n ontbijtkoek te eten & roep ‘Precies’ als hij ‘haaawwaaahaawwaaddaa’ doet. Soms, voor de broodnodige afwisseling, weerklinkt m’n ‘Jaja’.

‘Aaaach, je wang zit helemaal onder de ontbijtkoek,’ ziet Corrie, als ze uitstapt voor ‘t tanken.
Oeps, dat moest natuurlijk ook gecorrigeerd door de oppasser op de achterbank. Terwijl ze ‘t benzine-station binnengaat om af te rekenen, probeer ik er ‘t beste van te maken door een doekje over Sytze’s wangen te halen, maar de restjes lijken al opgedroogd aan z’n wang.
Schuldbewust moet ik aanschouwen dat Corrie zelf de schoonmaak op zich neemt bij ‘t verlaten van de auto als we ons doel bereikt hebben. Ze doet ‘t ruwer, zoals een moeder gewend is, met een likje spuug.
‘t Kind ziet er vervolgens zo goed als nieuw uit.
Dat had ik niet aangedurfd, geef ik toe.

M’n broer moet ook ff op Sytze passen, terwijl Corrie & ik onze plantjes inslaan. Corrie is daar nog druk mee bezig als ik terugkeer naar de stek van m’n schoonzus. Ik zie nog juist dat Theo de wang van Sytze eens goed onder handen neemt, door z’n met speeksel bevochtigde duim erover te wrijven. Met z’n nagel krabt-ie een hardnekkig stukje weg.

Zijperspace is evengoed een veilige plek om klein grut in achter te laten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *