Ik heb me ertoe verplicht. Ik kan moeilijk verlangen dat Sas & Mar ff m’n kelder induiken om de oude magnetron tevoorschijn te halen. Ik hoor gewoon te zorgen dat-ie voor ze klaar staat op de begane grond, als ze ‘m komen halen.
Maar ze weten vast niet dat vorige week er een pad zat op 1 van de onderste treden van de trap naar de kelder. Enkele dagen achter elkaar (ik controleerde ’t elke dag ff).
Ze weten vast ook niet dat die pad plots verdwenen was. Net op ’t moment dat ik dacht dat-ie vast dood was. 3 Dagen roerloos op dezelfde donkere plek zitten houdt geen pad vol, dacht ik. Ik had al bijna m’n moed bij elkaar verzameld om de pad, de dode pad, ter hand te nemen (flink behandschoend, stoffer & emmer mee) & weg te gooien.
De pad was niet meer op de trap. Dat maakte ‘m erg levend. ’t Betekende dat-ie zich kon bewegen. ’t Betekende dat-ie zich overal in de kelder kon bevinden. ’t Betekende dat-ie me plots van achter aan kon vallen als ik me in de kelder zou begeven.
Want padden vallen natuurlijk geregeld mensen aan die hun angst voor hun laten merken. Straks ben ik daarvan ’t levend bewijs. Als ik ’t overleef.
Ik wist helemaal niet dat ik bang voor padden was. Ik schrok wel ‘ns als 1 van die kleine padjes angstig van me wegsprong, als ik met m’n reuzenpoten door de tuin walste. Maar dat schrikken van mij was vanwege de plotse beweging, die ik waarnam in de hoek van m’n blikveld, uit ’t niets. Een instinctieve reaktie, dacht ik. Kijk, wat snoezig die kleine pietepeuterige padjes springend tussen de takjes & blaadjes.
Ik heb ook wel ‘ns een wat groter xemplaar met een bezem bevolen niet m’n huis te betreden. Hij wilde wel luisteren naar m’n zwiepende bezem.
Daar schrok m’n broer van. Wist ik zeker dat die pad niet in m’n huis was? Want hij had ’t niet zo op padden.
M’n broer zou op m’n huis passen, maar als er zich padden bevonden, moest hij er toch vanaf zien.
Nee, die pad heb ik linea recta de tuin in gestuurd (& ik dacht nog ff aan m’n heldendaad met de bezem, die had nu nog wat meer waarde gekregen). & Tuurlijk kon-ie de tuindeuren gesloten houden. Ik snapte z’n angst wel. Ik was zelf vaak ook een schijtlijster, vertelde ik ‘m, als ’t om beesten ging. (Maar padden daar was ik toch niet bang voor, dacht ik).
Ik ben me nu geestelijk aan ’t voorbereiden. Binnen 1½ uur moet dat voorbereiden hebben plaatsgevonden. & Dan zal ik mij richting kelder begeven.
Ik ben nu stelselmatig alle scenario’s aan ’t aflopen. ’t Scenario dat ik ‘m dood aantref (erg populair, blijft hoopvol door m’n hoofd gaan); ’t scenario dat-ie gegroeid is (onmogelijk, hij heeft geen eten); ’t scenario dat-ie kwaad is (kan niet; padden kunnen niet kwaad worden op mensen; bovendien kan-ie niet weten dat ik ‘m moedwillig heb laten verhongeren); ’t scenario dat-ie me aanziet voor een maaltijd (dan lijdt-ie verschrikkelijk veel honger & aan hoogmoedswaanzin); ’t scenario dat ik ‘m verpletter aan ’t eind van de trap (hele dikke schoenen aantrekken & de tuinslang klaarleggen om de viezigheid weg te wassen); ’t scenario dat-ie onder de magnetron vandaan komt (dan moet ik Sas & Mar vertellen dat de magnetron helaas niet meer te gebruiken is, vanwege een ongelukje).
Nog 1½ uur om me op andere scenario’s voor te bereiden.
We hebben ’t scenario van Zijperspace nog niet klaar.