Padden zijn kamikazepiloten. Ik zie er net 1tje springen. Niets ontziend. Zn eigen lichaam dan. Wat kan hem die paar takjes & blaadjes schelen, die mogelijk nog zn vrije val zullen afremmen?
Ik vraag me zowiezo al af hoe dat beest zo hoog kan komen. t Is toch een ophoging van een ½e meter, wat ik daar gebouwd heb. Met een omheining van een stenen muurtje. Zelf bedacht, zelf uitgevoerd. Ik zal t waarschijnlijk ook zelf zien instorten. Maar voorlopig begint die ophoging alweer aan zn 3e seizoen. Slechts 1 keer hoeven repareren door enkele stenen, na een herfst & een winter lang verborgen te zijn geweest, terug te leggen naar waar ze hoorden binnen mijn zelf verzonnen structuur.
Dat muurtje, die ophoging, achterin mn tuin, is niet padfähig. Om t zo maar ns uit te drukken. Geheel niet geschikt, dacht ik, voor een pad. Niks makkelijk om via die weg door mn tuin te trekken.
Wacht, wacht! Er is wat aan de hand.
Ik ga nu rechtstreeks verslag doen. Blijft u aan t weblog gekluisterd, want t gebeurt nu live.
LIJF!
Pad komt van de andere kant, de andere kant van waar die van daarnet, misschien wel dezelfde, maar dat kan ik vanaf deze afstand niet zien, laat staan dat ik dat wil weten; pad komt van de andere kant, de plek zeg maar waar die ene net naartoe is gesprongen, de kamikazesprong t diepe in, tegen t muurtje op gesprongen.
Flets!
Zo tegen t muurtje op. Ik zie m plat gaan. Hij staat nu bijna horizontaal. Poten gestrekt langs de muur. De achterste om uit te strekken, de bovenste om zich vast te klemmen. & Vervolgens blijft-ie een paar tellen in deze houding hangen. Kracht verzamelend voor t volgende sprongetje.
Ik kijk regelmatig om, naar rechts, om te kunnen zien wat er allemaal te gebeuren staat. Ik moet natuurlijk wel de meest belangwekkende bewegingen in mn tuin doorgeven. Terwijl ik type echter, vinden er ook dingen plaats. Blijkt bijvoorbeeld de pad bovenop t muurtje te zijn terechtgekomen & vervolgens te zijn verdwenen. & Dat in 2 korte hoofdbewegingen van mij richting computer & zo snel mogelijk weer naar rechts, naar achterin de tuin.
t Is paddenweer. De volgende probeert via de moeilijke kant t muurtje te bestijgen. Alsof je de Everest van de verkeerde kant wil beklimmen. De schaduwkant zeg maar. Zo werkt t bij mijn muurtje ook.
Hij probeert zn voorpoten wel te klemmen in de spleten die ik vanwege t bochtje die t muurtje maakt heb vrij moeten laten, maar door t modderige paddenweer glibbert alles weg. Zeker dat paddenlichaam van hem. Hij valt achterover, met zn rug in de modderige aarde. Dat geeft niks; hij wordt er toch niet lelijker van. t Lijkt m zelfs niet te deren. Geen kruimeltje aarde blijft aan t lijf plakken. Zouden padden een speciaal constructie huid meegekregen hebben waardoor er niets of zo goed als niets aan zn lichaam kan blijven hangen?
Ik probeer me na laatste zin voor te stellen hoe t zou zijn als je een pad plat trapt, of er dan iets blijft plakken, maar heb er onmiddellijk spijt van. Ik wil helemaal niet weten hoe een pad er van binnen uit ziet. t Zal wel geel, groen & slijmerig zijn, met witte belletjes die gaan borrelen als ze met de buitenlucht in aanraking komen.
Als er afstammelingen van buitenaardse wezens hier op aarde rondlopen, dan zullen t wel de padden zijn. Zeker die padden in mijn tuin. Ze zijn lelijk, ze vallen niet op, hebben precies de juiste schutkleur van mijn tuin, & weten zich verbazingwekkend goed te camoufleren middels een blad.
Bovendien: waarom willen ze anders bovenop de ophoging zitten? Ze willen weten wat ik zoal in mn kamer aan t doen ben. Doen ze later verslag van bij hun opperpad. Die heeft een kroontje op van kikkerdril, daar kan je m aan herkennen. Padden vinden niets zo leuk als denigrerend over de kikker doen. In de toekomst willen ze dat ook mensen proberen: denigreren.
Mij krijgen ze niet. Ik blijf binnen.
Ik kijk van een afstandje wel hoe ze Zijperspace in de gaten proberen te houden.