Passanterie

Ergens moet ik een indruk maken, maar ik probeer dat zo neutraal mogelijk te houden. Stel je voor je komt zelf een baardmans tegen die doet alsof-ie de wereld aankan, al ‘t vreemde & verstopte tegemoet treedt alsof niets ‘m kan deren. & Dat in de wildernis om de hoek, dat eigenlijk normaliter alleen dienst doet om de hond uit te laten.

& Dat heet dan Diemerbos. Terwijl ‘bos’ al ietwat te wild aandoet voor wat ‘t herbergt & de mogelijkheid er te verdwalen.
De enige hopeloosheid die ik er voelde was 3 uur ‘s nachts, laat ‘t een half uur eerder zijn geweest, toen ik me richting huis spoedde, zo snel mogelijk, want dan was ik thuis sneller moe.
Hoewel ik weet dat ‘t juist andersom werkt.
De hopeloosheid werd veroorzaakt doordat stadse usb-oplaadbare lampjes op je fiets niet afdoende licht produceren om te zien welke zijpaden er aan komen, ong net zo snel als dat je fietst, & onverwachte takken & sloten, die de stoere baardigheid tot een minimum weten te minimaliseren tot een weliswaar gelukkig snel manoevrerende hyperactieve richting pensioen groeiende vijftiger, maar bij onverwachtheden net zo angstvallig stuurt als dat jochie op pad gestuurd door de vaandrig door ‘t donker van ‘t Robbenoordbos om de rest van de padvinderspatrouille te vinden. & Dat alleen maar omdat die bocht eerder verschijnt dan gepland & de sloot dichter & natter ziet dan de stoerheidsbundels probeerden te pretenderen.

Maar dan komen zij me overdag tegen, als ik voorovergebogen naar niets tuur, naar iets lijk te kijken, m’n blik omhoog wend voor wie daar aankomen, hen tegemoet lach & minzaam bedrieglijk vriendelijk gedag zeg.
Zelfs ‘t keffertje zwijgt abrupt. Of begint juist dan hoog & snel te waffen van blijf van m’n bazen af ik heb je wel door & weet wat je met ze van plan bent. Daarbij parmantig met z’n klein maar nog soepel lichaam zwabbert om te duiden dat hij uiteindelijk lekkerder smaakt, maar in tegenstelling tot z’n 2 bazen al z’n tanden nog heeft.

‘t Is verwarrend om daarbij aanwezig te zijn. De drone tegelijkertijd te besturen die neerkijkt op wat mijn leven werkelijk is in de ogen van anderen. Met hun schrik te registreren om die man die spontaan gedag zegt terwijl we alleen maar rustig wilden passeren.

Je bidt voor een normale reactie, van wat doe je daar, waarom doe je dat, & heb je dan al wat gevangen. & Als je dan reageert dat ze dan zien dat je nog kan praten ook, tussen snor & baard door.
Logisch gevolg van eerder reageren dan ik dus net niet haalde.

Ze willen me dan hebben. Dat ik deel wordt van hun verzameling. De man die in ‘t Diemerbos alle insecten zoekt & kent.
‘Hij gaf me advies voor de planten die ik op m’n balkon moest zetten & vertelde me dat ik niet bang hoef te zijn voor de wantsen in bed.’
‘Toch, John?’
‘John, hoor je me? Dat zei hij toch?’
‘John!?’
‘Ach, hij staat in de keuken natuurlijk met de andere mannen te praten.’
‘Maar hij zag er wel bijzonder uit, hoor. Ja, als je zo in de natuur bezig bent, dan hoef je je ook niet te bekommeren over hoe je overkomt.’
‘Dat denk ik dan. Dat hij zo denkt. Want meestentijds komt-ie natuurlijk niemand tegen.’
‘Ik geloof ook dat-ie schrok toen we kwamen.’
‘Toch, John?’
‘O, je bent met de bitterballen bezig. Lekker joh. Lusten wij ook wel wat van. & Doe nog maar een martini!’
‘Of is dat al op?’
‘Jij nog wat, schat? Hoe is ‘t trouwens met jouw tuin, Guinevere?’

& Ik waan me een vergeten verwilderde koning in Zijperspace.

Eén reactie op “Passanterie”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *